Veelgestelde vragen over de Milieuprestatie van Warmtepompen
Staat uw vraag er niet bij? Stel hem via het formulier onderaan de pagina
Warmtepompen
Verrekenfactor
Begin 2023 werd duidelijk dat de milieubelasting van een warmtepomp hoger was dan aanvankelijk werd aangenomen. Hierdoor kregen warmtepompen bij nieuwe berekeningen een hoger aandeel in het resultaat van de milieuprestatieberekening. Om te voorkomen dat er een ongelijk speelveld zou ontstaan voor leveranciers met oude en nieuwe data, maar ook uit oogpunt van het belang van warmtepompen bij vermindering van de CO₂-uitstoot, werd voor warmtepompen een tijdelijke verrekenfactor ingevoerd. De generieke verrekenfactor is tijdelijk. Lees daarvoor het nieuwsartikel Einde generieke verrekenfactor warmtepompen.
Lees ook het artikel: Milieubelasting warmtepomp valt hoger uit
De afgelopen maanden zijn de milieuverklaringen voor warmtepompen geactualiseerd waardoor de verrekenfactor voor het merendeel van de situaties niet meer nodig is. Lees voor meer informatie het nieuwartikel Einde generieke verrekenfactor
Uit onderzoek is gebleken dat het met name voor woongebouwen met kleine appartementen (zoals tiny houses en chalets) moeilijk wordt om de milieuprestatie-eis te halen bij installatie van een warmtepomp. Dit doet zich voor bij eenheden met kleine oppervlakken en geldt in feite voor alle bouwmaterialen. Maar voor het aandeel van klimaatinstallaties is de impact relatief groter door de omrekening naar m2.
Lees ook het artikel: Einde generieke verrekenfactor warmtepompen
Per 1 januari 2024 geldt een nieuwe beperkte verrekenfactor voor kleine warmtepompen met een vermogen tot maximaal 4,0 kW. Deze factor is uitsluitend toepasbaar voor nieuwbouw projecten.
De nieuwe beperkte verrekenfactor is van tijdelijke aard. Lees voor meer informatie het nieuwsartikel Einde generieke verrekenfactor warmtepompen
De beperkte verrekenfactor wordt uitsluitend opgenomen in de milieuverklaringen van warmtepompen met een vermogen t/m 4,0 kW. De grens van de schaal voor de schaalbare milieuverklaringen van warmtepompen waarvoor de verrekenfactor van toepassing is, wordt gesteld op 4,0 kW. Deze verrekenfactor geldt nog tot 1 juli 2025 en alleen in het geval er gerekend wordt met de milieuverklaringen die nog gebruik maken van de (oude) A1-set milieu-impact categorieën. De verrekenfactor geldt dus niet bij gebruik van A2-verklaringen. Wanneer overgegaan wordt naar A2-set berekeningen, moeten de milieuverklaringen zonder verrekenfactor worden gebruikt.
De beperkte verrekenfactor geldt uitsluitend voor nieuwbouwprojecten en alleen in het geval er gerekend wordt met de mileuverklaringen die nog gebruik maken van de (oude) A1-set milieu-impactcategorieën.
We hanteren meetconditie 1 uit de NTA8800, die in lijn is met de EN14511-2. - Dit komt neer op volgende temperaturen (respectievelijk ingaande & uitgaande temperatuur):
- Lucht-water (L/W): 7°C/35°C
- Bodem-water (B/W): 0°C/35°C
- Water-water (W/W): 10°C/35°C
Lees meer over de nieuwe categorie 3 milieuverklaringen voor warmtepompen
De beperkte verrekenfactor mag per woning slechts eenmaal worden gebruikt op een warmtepomp t/m 4,0 kW ongeacht het aantal gebruikte warmtepompen.
Milieudata die worden opgehaald door de rekeninstrumenten, bevatten per 1 januari 2024 (waar van toepassing) de milieu-impact inclusief de verrekenfactor. Dat geldt voor zowel in de categorieën 1, 2 als 3.
De toepassing van de verrekenfactor wordt door NMD duidelijk kenbaar gemaakt op de milieuverklaring.
Milieuprestatie
De energieprestatie geeft aan hoeveel energie een gebouw jaarlijks verbruikt. Vanaf 1 januari 2021 wordt de energieprestatie van een gebouw bepaald conform NTA 8800 en uitgedrukt in drie BENG indicatoren, die gekoppeld zijn aan een wettelijke minimumeis in het Bouwbesluit. BENG staat voor Bijna EnergieNeutraal Gebouw. De drie BENG indicatoren geven een inschatting van de energieprestatie van het gebouw in de gebruiksfase. Deze worden beïnvloed door de bouwkundige schil en de gebouwgebonden installaties.
De milieuprestatie geeft daarentegen de materiaalgebonden milieu-impact weer van alle elementen van gebouwen, over de gehele levenscyclus van het gebouw. Het energiegebruik tijdens de gebruiksfase ligt buiten de scope van de milieuprestatie.
Bij Stichting NMD werken we aan een methode voor een integrale berekening om het energiegebruik mee te kunnen nemen in de milieuprestatie van een gebouw. Dit is nadrukkelijk alleen bedoeld voor berekeningen voor en door de markt en haar opdrachtgevers; dit vervangt dus niet de berekening voor de toets aan de wettelijke milieuprestatie of de energieprestatie bij een vergunningaanvraag voor een nieuwbouwwoning. Vanuit Europese context is het noodzakelijk om apart aan te tonen dat aan de energieprestatie-eis wordt voldaan. Nu nog bij vergunningaanvraag; na inwerkingtreding van de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen (WKB) ook bij oplevering van de nieuwbouwwoning. Het ministerie van BZK werkt daarom niet aan een geïntegreerde eis voor energie- en milieuprestatie.
Stichting NMD heeft al voor energiedragers als elektriciteit, gas en warmtenetten mileiuverklaringen opgesteld en opgenomen in de NMD. Dit maakt het mogelijk om aan de hand van het energieverbruik in de gebruiksfase van gebouwen ook de milieu-impact van dat energiegebruik goed in kaart te brengen. Hierdoor kan al in de ontwerpfase een integrale beoordeling worden gemaakt van de milieu- en energieprestatie. Dit is gewenst, omdat er onmiskenbaar een spanningsveld is tussen energiegebruik en materiaalgebruik. De benodigde rekenregels zijn al opgesteld voor deze berekening en gaan komende week ter openbare consultatie.
Toen er een categorie 1-milieuverklaring van warmtepompen in de NMD gepubliceerd werd die een significant hogere MKI liet zien t.o.v. de mielieuverklaring die in 2019 is gebruikt voor de vaststelling van de prestatie-eis van 0,8 voor nieuwbouwwoningen en 1,0 voor nieuwe kantoorgebouwen hebben wij dit laten analyseren en, zoals de Bepalingsmethode voorschrijft, een nieuwe categorie 3-milieuverklaring laten opstellen. Uit de analyse bleek dat in de oude categorie 3-milieuverklaring van warmtepompen maar een deel van materialisatie was meegenomen in de berekening en dus geen volledige milieu-impact heeft weer gegeven. De nieuwe categorie 3-milieuverklaring en de nieuwe categorie 1-milieuverklaring van warmtepompen nemen wel de gehele materialisatie mee, en zijn daardoor dus representatiever. In de oude data waren bijvoorbeeld de elektronica en de koudemiddelen niet meegenomen in de materialisatie. Het aandeel van de nieuwe milieuverklaring van warmtepompen in de MPG-berekening is fors toegenomen, wat in een aantal gevallen volgens signalen uit de markt tot zo’n hoge score leidde dat de milieuprestatie-eis niet meer gehaald kon worden. Daarom is in januari 2023 een tijdelijke verrekenfactor voor warmtepompen ingesteld. Op dit moment worden ook de andere de data van de klimaatinstallaties geactualiseerd zodat een goed beeld verkregen wordt van de impact van alle klimaatinstallaties. Dit onderzoek is in april afgerond.
Lees de laatste stand van zaken in het nieuwsbericht Einde generieke verrekenfactor warmtepompen per 1 januari 2024.
Lees ook het artikel: Milieubelasting warmtepomp valt hoger uit
De oude data zijn in het verleden opgesteld; in die tijd was er minder milieudata beschikbaar. Er stonden daarnaast ook geen producent- of branche gebonden data in de NMD (categorie 1- en 2-data) waaraan de categorie 3-data geijkt kon worden.
Uit initiële analyses met drie referentiegebouwen, waarbij de impact op de MPG van de oude (referentie) milieuverklaringen van warmtepompen werd vergeleken met de nieuwe milieuverklaringen, kwam naar voren dat het aandeel van de oude categorie 3-warmtepomp-milieuverklaringen tussen de 1,2% en 4,8% ligt, afhankelijk van het type warmtepomp en type referentiegebouw. De nieuwe milieuverklaringen hebben een substantieel groter aandeel in de MPG-score; tussen de 15,8% en 37%, afhankelijk van het type warmtepomp en type referentiegebouw.
De materiaalgebonden MKI (de milieukostenindicator, een 1-puntscore uitgedrukt in Euro) van de oude categorie 3-data van een warmtepomp is tot een factor 11 lager dan de nieuwe warmtepomp data - hierbij wordt de MKI van de nieuwe milieuverklaringen vergeleken met de MKI van vergelijkende oude milieuverklaringen. De MKI geeft de totale milieu-impact weer gedurende de levenscyclus van een product. De MKI neemt echter de energieprestatie van de warmtepomp tijdens de gebruiksfase niet mee.
Warmtepompen kunnen in nieuwbouw toegepast blijven worden volgens de huidige regels; op bestaande bouw heeft het geen invloed.
De stichting NMD heeft onderzoek gedaan naar de milieu-impact van de materialen in de warmtepomp. Die milieu-impact blijkt hoger dan eerder werd aangenomen, omdat niet alle onderdelen van de warmtepomp (zoals de koudemiddelen en de elektronica) in de oude data waren meegenomen. Op dit moment wordt in de milieuscore in de milieudatabase alleen de materiaalgebonden milieu-impact meegenomen; de winst in het energiegebruik tijdens het gebruik wordt niet meegerekend. Door warmtepompen verbruiken woningen helemaal geen aardgas meer en daalt de CO2-uitstoot in de gebruiksfase. Warmtepompen dragen dus bij aan het behalen van de klimaatdoelstellingen. Het is wel belangrijk om de milieu-impact van apparaten steeds kleiner te maken. Bijvoorbeeld door materialen te hergebruiken of te recyclen, ervoor te zorgen dat apparaten langer meegaan en door koudemiddelen te gebruiken met een veel lagere klimaatimpact.
Bent u producent en bent u benieuwd hoe u milieudata van uw product in de milieudatabase kunt laten opnemen? Kijk dan op onze pagina over het aanmelden van milieudata.
Nee, op het energielabel van huizen heeft deze milieuscore geen invloed. De data uit de Milieudatabase wordt gebruikt om de materiaalgebonden milieuprestatie te berekenen van nieuwbouwwoningen en nieuwe kantoorgebouwen.
Een aantal kenmerken van de milieuverklaringen:
- De levensduur van een warmtepomp in de milieuverklaring is 15 jaar. Bij een levenduur van een gebouw van 75 jaar draagt de milieu-impact van een warmtepomp dus 5 keer bij aan de MPG-score van het gebouw.
- De bijdrage van het koudemiddel in de milieuverklaring is ruim 30% van de milieu-impact van deze warmtepomp
- De warmtepomp boiler is geen onderdeel van de milieuverklaring, net als het afgiftesysteem (zoals bijvoorbeeld vloerverwarming). Deze onderdelen moeten dus apart gekozen worden in een MPG-berekening. Voor deze milieuverklaringen geldt dus ook de levensduur van de gekozen productkaart.
De categorie 3 milieuverklaringen in de NMD zijn gebaseerd op dit artikel
Lees hier de inventarisatie van de milieuverklaring
Voor producent- en branche gebonden data (categorie 1- en 2-data) zijn wij afhankelijk van de markt. Op het moment loopt er een project waarin categorie 3-data van klimaatinstallaties worden geactualiseerd; hierbij worden ook data van meerdere type warmtepompen met verschillende vermogens opgesteld, ook zal naar duurzamere koudmiddellen worden gekeken.
Bent u producent en bent u benieuwd hoe u data van uw product in de milieudatabase kunt laten opnemen? Kijk dan op onze pagina over het aanmelden van milieudata.
Nationale Mileudatabase en MPG
De Nationale Milieudatabase is in het leven geroepen om een eenduidige berekening van de milieuprestatie van bouwwerken in de Nederlandse context te kunnen maken. Deze database wordt beheerd door Stichting Nationale Milieudatabase (Stichting NMD). De Nationale Milieudatabase bevat data (in de vorm van 'milieuverklaringen') van bouwproducten, bouwinstallaties en processen met informatie over de milieu-impact verkregen uit een levenscyclusanalyse – kortweg LCA. Een LCA bekijkt alle fasen in de levensloop van producten zoals productie, constructie en einde-leven. De data worden gebruikt in gevalideerde rekeninstrumenten om de milieuprestatie van bouwwerken te kunnen berekenen. Stichting NMD is een onafhankelijke organisatie die naast de Nationale Milieudatabase ook de Bepalingsmethode beheert en onderhoudt. De basis voor de Bepalingsmethode is de Europese norm EN 15804. De Bepalingsmethode is een uniforme meetmethode om de milieuprestatie van bouwwerken eenduidig, controleerbaar en reproduceerbaar te berekenen. Het creëert hiermee een gelijk speelveld voor alle betrokken partijen. De milieuprestaties van diverse bouwontwerpen kunnen worden vergeleken, met als doel de uiteindelijke milieu-impact van een bouwwerk te verlagen.
De milieuprestatie van bouwwerken is een belangrijke maatstaf voor de duurzaamheid van een bouwwerk. Hoe lager de milieu-impact van een bouwwerk, hoe beter de milieuprestatie van het bouwwerk is. De milieuprestatie van een bouwwerk wordt uitgedrukt in een 1-puntscore. Voor GWW is dit de Milieu Kosten Indicator (MKI)-score uitgedrukt in Euro, en voor B&U de Milieu Prestatie Gebouwen (MPG)-score uitgedrukt in Euro/m2/jaar. In het Bouwbesluit wordt een MPG-berekening verplicht gesteld. De milieuprestatieberekening wordt uitgevoerd volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken. Door de milieuprestatie in een 1-puntscore uit te drukken, wordt het vergelijkbaar met de milieuprestaties van andere gebouwen, is de milieu-impact beter te communiceren en kan een norm worden gesteld. De bepaling van de milieuprestatie van een bouwwerk kan worden uitgevoerd met rekeninstrumenten die vooraf door Stichting NMD zijn gevalideerd. De rekeninstrumenten putten uit de Nationale Milieudatabase, die milieuverklaringen bevat van bouwproducten, bouwinstallaties en processen met informatie over de milieu-impact verkregen uit een levenscyclusanalyse. Voor meer informatie zie: Milieuprestatieberekening (MPG)
De MPG-score geeft aan wat de materiaalgebonden milieubelasting is van een gebouw. In het Bouwbesluit is een milieuprestatie-eis opgenomen voor nieuwe woningen en nieuwe kantoren, groter dan 100m2. Op 1 januari 2018 was de milieuprestatie-eis voor zowel nieuwe woningen als nieuwe kantoren 1,0. Sinds 1 juli 2021 is de milieuprestatie voor nieuwe woningen (niet voor kantoren) aangescherpt van 1,0 naar 0,8. Het doel is om de eis stapsgewijs scherper te stellen en uiterlijk in 2030 te halveren. Er wordt op dit moment een verkennend onderzoek gedaan naar een versnelling van deze verscherping van de eis.
Er geldt geen wettelijke milieuprestatie-eis voor bestaande gebouwen en ook niet voor verbouw.
Voor meer informatie over de plannen van het ministerie van BZK met de milieuprestatie-eis zie de brief van de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 23 december 2022.
De data in de NMD is in te zien en te gebruiken via de gevalideerde rekeninstrumenten.