dinsdag 31 januari 2023

Installaties zijn een essentieel onderdeel van een gebouw. De milieuprestatie van de installaties in een gebouw is ook een belangrijk onderdeel van de milieuprestatie  voor duurzaam en circulair bouwen. Stichting NMD is met verschillende projecten de milieudata van installaties in de NMD aan het actualiseren.

We hebben echter gemerkt dat, mede door nieuwe concepten en technologieën in de installaties waardoor de MKI1 in een aantal gevallen is gestegen, sommige nieuwe en geactualiseerde milieudata van installaties een groter aandeel hebben gekregen in de milieuprestatieberekening van gebouwen (de MPG-berekening).

De wettelijke prestatie-eis, een MPG-score van 0,8 voor nieuwe woningen en 1,0 voor nieuwe kantoren, is vastgesteld op basis van berekeningen met referentiedata (categorie 3 milieudata) uit 2019, waarvan is gebleken dat deze in het verleden onvoldoende compleet en/of onvolledig in de NMD zijn opgenomen. Op dit moment worden alle installatiedata geactualiseerd, om zo een compleet beeld te krijgen van de impact. Totdat al deze data geactualiseerd is en de impact bekend is, introduceren we een tijdelijke verrekenfactor voor nieuwe installaties in de NMD, zoals nu actueel voor de MKI’s van warmtepompen. De verrekenfactor, welke alleen toegepast mag worden als wordt voldaan aan de voorwaarden beschreven in het artikel, brengt de nieuwe milieudata weer in lijn met de referenties gebruikt voor de berekening van de MPG-score, zodat de data ook nu al bruikbaar is binnen de huidige MPG-berekening. De verrekenfactorfactor voor de milieuverklaringen van warmtepompen wordt geïmplementeerd via de rekeninstrumenten en zal per 02-02-2023 van kracht zijn. Als het beeld van de impact van de actualisaties compleet is, naar verwachting in het tweede kwartaal van 2023, wordt er een voorstel gemaakt voor een definitieve oplossing.

[1] Er zijn verschillende categorieën productinformatie in de NMD.

Aanleiding

De Stichting Nationale Milieudatabase (Stichting NMD) is diverse projecten gestart om de milieudata van installaties breder en completer in de database op te nemen, omdat deze data structureel zijn achtergebleven ten opzichte van constructieve en bouwkundige elementen. Uit resultaten van de actualisaties blijkt dat een aantal installatie-onderdelen in het verleden onvoldoende compleet en/of onvolledig in de NMD zijn opgenomen. Naar aanleiding van projecten in samenwerking met FME en Techniek Nederland en als gevolg van lopende vergoedingstrajecten, is er meer specifieke milieu-data beschikbaar gekomen, waardoor een beter inzicht is ontstaan in de samenstelling van die installatie onderdelen. De nieuwe en geactualiseerde milieuverklaringen van installaties zijn hierdoor representatiever, completer en bevatten meer data. Dit leidt tot een substantieel hogere MKI van deze milieuverklaringen dan de referenties (de oude productkaarten ofwel milieuverklaringen) die gebruikt zijn voor het vaststelling van de prestatie-eis in de bouwregelgeving. De huidige prestatie-eis van 0,8 voor woningen is bepaald in een onderzoek met referentiegebouwen uit 20192, waarin referentiedata is gebruikt met peildatum 22 juli 2019. De nieuwe en geactualiseerde milieuverklaringen voor installaties in de NMD leiden tot een hogere (slechtere) MPG-score, en in een aantal gevallen volgens signalen uit de markt tot zo’n hoge score dat de prestatie-eis niet meer gehaald kan worden, bij een gelijke materialisatie van het gebouw.

In de brief die 23 december 2022 is gestuurd naar de Tweede Kamer door de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, staat dat de minister is gestart met een onderzoek naar een scherpere eis voor nieuwe woningen en nieuwe kantoren per 1 januari 2025. Het huidige probleem is echter te urgent om hierop te wachten en heeft daarom geleid tot een tijdelijke oplossing. In dit artikel wordt deze tijdelijke oplossing toegelicht die in overeenstemming met het Ministerie van BZK is ontwikkeld.

[2] Lees ook: Eindrapport materialisatie referentiegebouwen

Achtergrond en voorbeeld warmtepomp

Als voorbeeld wordt het issue met de vernieuwde warmtepompkaarten toegelicht. Momenteel zijn de geactualiseerde milieudata van warmtepompen (categorie 3 en categorie 1 milieuverklaringen[1]) niet bruikbaar, omdat door de actualisatie van deze milieu-data het aandeel van de installatie in de MPG-berekening zo hoog is geworden dat in de praktijk niet meer voldaan kan worden aan de prestatie-eis. Naar aanleiding van een nieuwe categorie 1 milieuverklaring van een warmtepomp zijn, zoals de Bepalingsmethode voorschrijft, de categorie 3 milieuverklaringen van warmtepompen geanalyseerd. Hieruit bleek dat deze oude categorie 3 milieuverklaringen (die ook zijn gebruikt als referentiedata voor het vaststellen voor de prestatie-eis) waren gebaseerd op summiere informatie; bij de nieuwe categorie 1 milieuverklaringen worden meer onderdelen meegenomen, zoals bijvoorbeeld het koudemiddel, waardoor deze milieuverklaring uiteindelijk dus representatiever en completer is. Naar aanleiding van de analyse heeft Stichting NMD een LCA-expert de opdracht gegeven de categorie 3 milieuverklaringen over warmtepompen te updaten. Het actualiseren en representatiever maken van de data heeft er echter ook voor gezorgd dat de berekende milieu-impact van de milieuverklaringen is toegenomen; de MKI van de nieuwe categorie 3 milieuverklaringen is ongeveer een factor 11 hoger dan de oude milieuverklaringen voor warmtepompen. Uit analyses met drie referentiegebouwen waarbij de bijdrage aan de MPG van de oude (referentie) milieuverklaringen van warmtepompen werd vergeleken met de nieuwe milieuverklaringen, kwam naar voren dat het aandeel van de oude categorie 3 warmtepomp milieuverklaringen tussen de 1,2% en 4,8% ligt, afhankelijk van het type warmtepomp en type referentiegebouw. De nieuwe milieuverklaringen hebben echter een substantieel groter aandeel; tussen de 16% en 37%.

Naast het toetsen van gebouwen aan het Bouwbesluit wordt er ook veel gewerkt met de MPG in tenders en private keurmerken, waarbij op een lagere MPG dan het bouwbesluit wordt ontworpen. Naast de hierboven beschreven analyse hebben we berichten uit de markt ontvangen die bevestigen dat de toename in MKI van de warmtepompmilieuverklaringen ervoor heeft gezorgd dat het niet altijd meer mogelijk is te voldoen aan de MPG-eis in de bouwregelgeving.

Lees meer over de Nationale Milieudatabase

Tijdelijke verrekenfactor

De tijdelijke oplossing is om te werken met een verrekenfactor op de MKI toegepast op hoofdelement niveau, zoals in het geval van de warmtepompen ‘56.24 Warmte opwekking; bijzonder’. Een voorwaarde hierin is, is dat de verrekenfactor alleen op de geactualiseerde milieuverklaringen binnen het hoofdelement wordt toegepast. Met een verrekenfactor wordt de wijziging van de berekende milieu-impact tussen de oude en de nieuwe situatie genivelleerd naar de prestatie-eis vanuit de referentiegebouwen – hierbij wordt de bijdrage van het hoofdelement inclusief de nieuwe data teruggerekend naar de gemiddelde bijdrage die het hoofdelement had tijdens het vaststellen van de prestatie-eis in het Bouwbesluit. De verrekenfactor kan dus variëren naar gebruiksfunctie.

De Stichting NMD zorgt met een verrekenfactor in de NMD3, dus voordat de data naar de rekeninstrumenten gaat, dat de geactualiseerde milieu-impact van milieuverklaringen verrekend wordt. De verrekenfactor zal worden vastgesteld per hoofdelement en wordt toegepast op de onderliggende milieu-impact categorieën. In de gevalideerde rekeninstrumenten wordt dus de milieu-impact van milieuverklaringen na toepassing van de verrekenfactor getoond. De representatieve MKI van de milieuverklaring (de berekende MKI tijdens de actualisatie van de data) wordt genoemd in de toelichting van de milieuverklaring, naast de verrekenfactor die toegepast is op de milieuverklaring en een link naar dit artikel. Voor de rekeninstrumenten wijzigt er dus niks; zij krijgen nog steeds 1 set data aangeleverd per milieuverklaring.

De verrekenfactor is gebonden aan een activatie en de-activatiedatum; deze worden via de website van Stichting NMD gecommuniceerd. Daarnaast is het belangrijk dat bij het vaststellen van de verrekenfactor de invloed van de gebruikssituatie op de hoogte van de verrekenfactor onderzocht wordt (woningbouw versus kantoorgebouwen), aangezien dit van invloed kan zijn. Voor het wijzigen van de verrekenfactor voor een hoofdelement wordt het protocol ‘impact-analyse’ gevolgd.

Met de verrekenfactor per hoofdelement, waarbij één factor wordt toegepast op alle milieuverklaringen in het hoofdelement, blijft de prikkel voor innovatie bestaan omdat de verschillen in MKI tussen zowel de verschillende producten als tussen de verschillende fabrikanten en verschillende categorieën milieuverklaringen (1/2/3) blijft bestaan.

[3] Meer informatie over de NMD

Voorwaarden toepassing verrekenfactor

Een toekomstige verrekenfactor voor installaties (en andere hoofdelementen) zal alleen toegepast worden indien er sprake is van;

Substantiële afwijking van de nieuwe inzichten ten opzichte van de materialisatie van de oorspronkelijke milieuverklaring categorie 3 (22 juli 2019). Hierbij gaat het om toevoeging van specifieke materialen aan een milieuverklaring die een hoge milieu-impact hebben, zoals bijvoorbeeld elektronica in producten of koudemiddel.

Het toevoegen van toestellen of componenten die ontbreken in de oorspronkelijke milieuverklaringen (22 juli 2019), waardoor een installatie uit meer milieuverklaringen gaat bestaan.

Bent u bezig met een onderzoek waarbij milieuverklaringen gebruikt worden die aan voornoemde voorwaarden voldoen, neem dan contact op met Stichting NMD. Wij kunnen toelichten hoe u de representatieve MKI (de berekende MKI tijdens de actualisatie van de data) kunt gebruiken.