woensdag 22 mei 2024

We besteden deze tijd veel aandacht aan Europa en wisten dat eerder deze maand zelfs nog in Malmö te adresseren. Niet voor iedereen even leuk maar wel een gegeven waar je niet omheen kan. In eerdere blogs berichtten we al op hoofdlijnen over de nieuwe CPR (verordening bouwproducten) en EPBD (Energy Performance Building Directive). Bestaande regelgeving die doorontwikkeld wordt om hun oorspronkelijke doelstellingen nog beter te dienen. Met deze ontwikkelingen groeit ook de samenhang en het inzicht in hun onmiskenbare wederzijdse beïnvloeding.

We zien enerzijds een verordening op het niveau van bouwproducten, anderzijds een richtlijn op het niveau van bouwwerken. Logisch dus dat deze op elkaar aan moeten sluiten. Dat geldt dus ook voor de milieu impact. Onder de CPR, met nu een uitwerking in 19 impact categorieën op basis van de EN 15804:2012+A2:2019, is dat een hele ingrijpende wijziging. Voor de nieuwe EPBD lijkt de stap naar verdere beperking van energiegebruik in de gebruiksfase van de bouwwerken een veel minder grote ‘game changer’.

Twee stromingen

Tot zover kunnen de meesten het redelijk volgen. Twee stromingen gericht op het terugdringen van de milieu impact door de bouwsector. Want die is groot, zo’n 40% van alle CO2 emissies in Europa is toe te rekenen aan de productie van bouwmaterialen en -producten, activiteiten tijdens de constructiefase op de bouwplaats, het gebruik van de bouwwerken en wat je met de bouwwerken doet als ze hun einde levensduur bereikt hebben.

Maar ook hier zit de duivel in de staart. Technisch wetenschappelijk zijn er uitgebreide inzichten wat voor invloedfactoren in berekeningen meegenomen kunnen worden. Diverse landen zoals Nederland hebben hier al jaren aan gewerkt en in hun nationale regelgeving opgenomen of staan op het punt dit te doen. Een belangrijk aandachtspunt betreft de communicatie: hoeveel en welke eenheden worden gehanteerd, hoe worden ze bepaald en gecommuniceerd? Wordt dit allemaal niet te ingewikkeld want tenslotte moeten veel partijen met verschil in kennisniveau en belangen ermee werken. En dus, hoe effectief is dit alles ingericht om de bovenliggende doelstellingen te bereiken, de nationale ambities daarbij niet uit het oog te verliezen?

Europese harmonisatie

Maar er zijn ook invloeden van andere aard. Wie herinnert zich nog jaren geleden de zorg om zure regen of het gat in de ozonlaag? De sleutelwoord voor het laatste was ‘ozonlaag’. Later was het sleutelwoord ‘broeikasgassen’ (GHG-Green House Gasses). Praten we in termen van Paris-Proof dan praten we eerder over CO2 reductie, vaak ook weer gekoppeld aan een Whole Life Carbon (WLC) benadering. Het lijkt soms wel of we telkens een andere focus hanteren om op te sturen. Wie dieper in de materie zit zal echter herkennen dat al deze aspecten in de huidige ontwikkelingen een plekje krijgen.

Een van de voordelen van Europese harmonisatie is dat binnen de lidstaten dezelfde technische grondslagen gehanteerd worden. Dit betreft Europese normen, in aansluiting op - en verdere uitwerking van - de mondiale ISO normen. Keerzijde is dat alle nationale regelgeving en private programma’s voortdurend rekenschap moeten geven aan Europese ontwikkelingen. Gezien de diversiteit van gehanteerde achtergronden, interpretaties, gebruikte software etc. een interessante en uitdagende opgave!

Tot zover ging het alleen over milieu prestaties. Voor bouwwerken zijn mogelijk ook andere eigenschappen en prestaties van materialen en producten van belang, bijvoorbeeld mechanische sterkte of brandveiligheid. Een betere prestatie op een kenmerk kan wel eens betekenen dat op een ander kenmerk een minder goede score verkregen wordt. 

Tot slot mogen we niet vergeten dat ook nog sociale en economische factoren een rol spelen die wel eens op gespannen voet met elkaar staan. Dat leidt regelmatig tot complexe beleidsmatige afwegingen. Een goede afstemming met overheidsbeleid is daarbij cruciaal. En daarvoor is deskundige en gemotiveerde menskracht nodig. Interesse? Bekijk onze vacatures, we zoeken nog collega's.

Lees meer over Europees beleid