Begrippen
Een achtergrondproces is een proces waarop de producent of leverancier, van het product/proces dat onderwerp is van de (LCA-)studie, geen directe invloed heeft en dat elders in de keten plaatsvindt; bijvoorbeeld productie van elektriciteit of een grondstof.
Stof of voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, of voornemens of verplicht is zich te ontdoen.
Verdeling van de ingaande en uitgaande stromen van een proces of een productsysteem indien één proces meerdere materialen of producten voortbrengt of verwerkt.
Milieuprofiel als onderdeel van een EPD dat samen met de productkaart wordt aangeboden aan NMD en desgewenst ook aan de processendatabase.
De Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken, kortweg ‘Bepalingsmethode’, is een uniforme meetmethode om de milieuprestatie van bouwwerken eenduidig, controleerbaar en reproduceerbaar te berekenen. > Lees meer over de Bepalingsmethode
Bijna Energie Neutraal Gebouw Voor alle nieuwbouw, zowel woningbouw als utiliteitsbouw, geldt dat aanvragen van de omgevingsvergunning vanaf 1 januari 2021 moeten voldoen aan de eisen voor bijna energie neutrale gebouwen (BENG). Voor nieuwe overheidsgebouwen geldt dat aanvragen van de omgevingsvergunning vanaf 1 januari 2019 moeten voldoen aan de BENG-eisen. De overheid heeft namelijk een voorbeeldfunctie. Het toetsen van de BENG-eisen gebeurt per 1 januari 2021 met de NTA 8800. De EPC komt te vervallen.
Een van twee of meer verhandelbare materialen, producten of brandstoffen uit hetzelfde eenheidsproces, maar die niet het onderwerp is van de beoordeling tijdens de LCA.
OPMERKING: Co-product, bijproduct en product hebben dezelfde status en worden gebruikt voor de identificatie van een aantal voorname stromen van producten van hetzelfde eenheidsproces. Van co-product, bijproduct en product is afval als enige output te onderscheiden als geen product.
Koolstof verkregen uit, of vastgelegd in, biomassa.
Materiaal van biologische oorsprong uitgezonderd materiaal ingebed in geologische formaties en materiaal omgezet in fossiel materiaal.
Bouwafval is het totaal van:
- productuitval door breuk bij transport;
- productuitval door beschadiging/breuk op de bouwplaats;
- zaagafval op de bouwplaats;
- extra besteld materiaal (voor soepele procesgang).
Verlies door incidenten in de gebruiksfase (afgewaaide pannen, glasbreuk) wordt niet als bouwafval beschouwd.
Product vervaardigd of bewerkt voor opname in bouwwerken. Bouwproducten zijn opgebouwd uit één of meerdere materialen. Onderscheiden worden generieke en specifieke bouwproducten.
Alles dat wordt geconstrueerd of het resultaat is van bouwactiviteiten. Dit kunnen zowel gebouwen zijn als objecten uit de grond-, weg-, spoor- en waterbouw.
Beoordelingsmethode om de duurzaamheidprestatie van gebouwen te bepalen. De methode omvat vier verschillende keurmerken. In BREEAM wordt o.a. de MPG-systematiek gebruikt om invulling te geven aan milieuprestatie van de gebruikte materialen.
Materialen die los (niet gevormd, onverpakt) op de bouwplaats worden aangeleverd en worden gestort of in een silo opgeslagen.
Voorbeelden zijn zand, grind, grond, betonmortel, etc.
Categorie 1: merkgebonden data, getoetst volgens NMD Toetsingsprotocol
Categorie 2: merkongebonden data, getoetst volgens NMD Toetsingsprotocol
Categorie 3: merkongebonden data, niet getoetst volgens NMD Toetsingsprotocol
Zie ook de pagina Nationale Milieudatabase
De Ecoinvent-database is een uitgebreide milieu-database. Het biedt veel gegevens op ingreepniveau over productieprocessen, energie-opwekking en transport in Europa. Veel LCA-opstellers maken gebruik van deze database. Het is de standaard voor gemiddelde milieu-informatie in West-Europa. Met de gegevens uit de Ecoinvent-database kunnen ook fijnstofvorming en effecten van landgebruik worden berekend. Een aantal materialen zijn echter niet representatief voor de Nederlandse productie, zoals beton, zand, baksteen, constructiestaal, cellenbeton en kalkzandsteen.
Het kleinste element beschouwd in de levenscyclusinventarisatie analyse (LCIA) waarbij de in- en uitgaande stromen worden gekwantificeerd.
De eerste twee cijfers van de elementen in een bouwwerk zijn gecodeerd volgens NL-SfB (bijvoorbeeld elementgroepcode 31: buitenwandopeningen). Voor de verdere opdeling in elementen en producten is de NL-SfB-code aangevuld met een eigen codering (31.XX.YYY).
Een Enviromental Product Declaration geeft gekwantificeerde milieugegevens van een product. De verklaring is opgesteld op basis van een levenscyclusanalyse (LCA) die is uitgevoerd volgens de internationale norm ISO 14025 (type III milieuverklaringen).
Deze term wordt per 1 juli 2024 vervangen door Erkende LCA-toetser
Categorie 1- en 2-data moeten opgesteld worden door een persoon met de juiste werkervaring en kennis. Een LCA-opsteller kan erkend worden als deze over de volgende werkervaring en kennis beschikt:
- De LCA-opsteller heeft voldoende werkervaring om zelfstandig en op verantwoorde wijze een levenscyclus analyse (LCA) kan op te stellen van materialen en grondstoffen die worden gebruikt in de B&U- en/of de GWW-sector;
- De LCA-opsteller beschikt over kennis van bouwproducten;
- De LCA-opsteller beschikt over kennis van de Bepalingsmethode, de EN15804 en onderliggende normen ISO14040/44 en ISO14025;
- De LCA-opsteller weet relevante PCR’s toe te passen.
Milieudata die door een producent of een leverancier worden aangeboden voor opname in de Nationale Milieudatabase, worden getoetst door een door NMD erkende LCA-toetser. De erkende LCA-toetser toetst de data op basis van het NMD-Toetsingsprotocol. Deze toetser is een voor de producent of de leverancier onafhankelijke en derde partij. De LCA-toetser wordt door Stichting NMD aangewezen en staat vermeld op de Lijst van Erkende LCA-toetsers.
Een LCA wordt opgesteld om de milieubelasting van materialen, producten en elementen onderling te kunnen vergelijken. Om de vergelijking mogelijk te maken wordt van het materiaal, product of een element een vergelijkingseenheid, de functionele eenheid, vastgesteld. De functionele eenheid geeft gekwantificeerde informatie over de levensduur, het gebruik en de toepassingsvoorwaarden. Voor een vergelijking is het relevant of een product een levensduur heeft van 10 jaar, 25 jaar of zelfs 75 jaar. Het geeft aan hoe vaak een product binnen de referentielevensduur van een gebouw moet worden vervangen. Ook het gebruik en de toepassingsvoorwaarden zijn van belang. Hoeveel verf is per vierkante meter nodig om een beschermende laag te verkrijgen die voldoende bestand is tegen weersinvloeden? Hoeveel isolatie wordt gebruikt om een warmteweerstand van 5 m²∙K/W te behalen? Bij het gebruik kunnen ook bepaalde voorwaarden van belang zijn. Zo wordt de functionele eenheid van een dakbedekkingssysteem voor een plat dak gegeven in de dikte van het materiaal per vierkante meter, waarbij ook de omvang en de helling van het dak worden beschreven.
Gekwantificeerde functionele eisen en / of de technische eisen voor een gebouw of een gemonteerd systeem (delen van werken) voor gebruik als vergelijkingsbasis.
Deel van een bouwwerk (gebouw of GWW-werk) met een bepaalde combinatie van producten.
Voorbeelden zijn een fundering, vloer, dak, muur of installaties.
Generieke data zijn gegevens die representatief worden geacht voor een bepaald product of een productgroep. De data zijn vastgesteld door de beheerorganisatie van de NMD, maar zijn niet getoetst volgens het NMD toetsingsprotocol. Met ‘generieke data’ worden de data uit categorie 3 van de NMD aangeduid. De data zijn gebaseerd op openbare gegevensbronnen of op getoetste gegevens van producenten of branches mits deze toestemming hebben gegeven de gegevens hiervoor te gebruiken.
Software instrument om de duurzaamheidsprestatie van een gebouw te berekenen. GPR kent 5 thema’s, Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde, die alle 5 in een rapportcijfer (1-10) worden uitgedrukt. Een van de thema’s is energie, waarvoor GPR gebouw gebruik maakt van de EPC methode. Een ander thema is materiaalgebruik, waarvoor GPR gebruik maakt van de MPG methode. Wanneer GPR gebouw dus integraal wordt toegepast, dan bevat het automatisch een (eenvoudige) EPC berekening en een volledige MPG berekening.
De grondstoffenequivalent geeft aan hoeveel en welk primaire productieproces (input module A, deze kan ook secundaire grondstoffen bevatten) de betreffende secundaire grondstof kan vervangen omdat ze technisch gezien gelijkwaardig zijn.
Bouwproducten of bouwwerkonderdelen /elementen opnieuw gebruiken in dezelfde functie, al dan niet na bewerking. Voorbeelden zijn het opnieuw gebruiken van een isolatiemateriaal als isolatiemateriaal, van een deur als een deur, van een dak als een dak.
Energie uit hernieuwbare niet-fossiele bronnen, zoals wind, zon, aerothermische energie, geothermische energie, hydrothermische energie, getijde-energie, waterkracht, biomassa, stortgas, gas van rioolzuiveringsinstallaties en biogassen.
Een grondstof voor een product dat wordt geteeld, natuurlijk aangevuld of natuurlijk gereinigd, op een menselijke tijdschaal. Een hernieuwbare grondstof kan met goed rentmeesterschap oneindig blijven bestaan. Voorbeelden hiervan zijn: bomen in bossen, grassen in grasland, vruchtbare grond.
Middelen, zoals hulpgoederen, materieel en gebouwen, die nodig zijn om een activiteit uit te voeren, die meermaals worden gebruikt en waarvan de afschrijving over verschillende producten plaatsvindt. Voorbeelden van kapitaalgoederen zijn fabrieken en machines.
Karakterisatie is een stap in de vaststelling van een LCA. Na het inventariseren van alle onttrekkingen uit de natuur en de emissies naar de natuur, moeten de onttrekkingen en emissies worden vertaald naar een potentiële milieubelasting per milieu-impactcategorie (de indicatoren die de milieu-impact en die het gebruik van grondstoffen beschrijven). Verschillende stoffen dragen in verschillende mate bij aan een bepaald effect. Zo heeft de emissie van 1 kilo methaan voor klimaatverandering een werking die 23 keer zo sterk is als 1 kilo CO2. 1 kilo lachgas werkt 296 keer zo sterk als 1 kilo CO2. De factoren waarmee voor alle milieu-impactcategorieën wordt gerekend, zijn vastgesteld door het Centrum voor Milieukunde in Leiden.
Het milieueffect veroorzaakt door de uitstoot van broeikasgassen, uitgedrukt in kg CO2-eq.
Voor opname van milieudata in de NMD moeten milieudata worden aangeleverd door een producent of een leverancier. Het NMD-Toetsingsprotocol vermeldt welke gegevens dienen te worden verzameld. Degene die de gegevens verzameld door een levenscyclusanalyse uit te voeren wordt aangeduid als LCA-opsteller. De producent of leverancier stelt de LCA-opsteller zelf aan. De LCA-opsteller kan voort komen uit de eigen organisatie of van buitenaf, zoals medewerkers van gespecialiseerde adviesbureaus.
De vaststelling en evaluatie van de ingaande en uitgaande stromen, en potentiële milieueffecten van een productsysteem gedurende zijn levenscyclus.
Losmaakbaarheid is de mate waarin objecten demonteerbaar zijn op alle schaalniveaus binnen gebouwen zodat het object de functie kan behouden en hoogwaardig hergebruik realiseerbaar is.
Materialen voor recycling zijn materialen die voortkomen uit een (afval)verwerkingsproces en de einde-afval fase bereikt hebben. Materialen voor recycling kunnen in een ander productsysteem gebruikt worden als secundair materiaal.
Klasse die een milieuaspect representeert, waaraan resultaten van een LCI kunnen worden toegewezen. Voorbeelden zijn uitputting van grondstoffen, versterkt broeikaseffect, humane toxiciteit.
Een stroom die is onttrokken aan het milieusysteem en onbewerkt een economisch systeem ingaat, of een stroom die een economisch systeem verlaat en onbewerkt het milieusysteem ingaat. Voorbeelden zijn: onttrekking van ruwe grondstoffen, onttrekking van land, emissies, afgifte van geluid.
Met een levenscyclusanalyse worden de milieueffecten van een materiaal, product of bouwwerk uitgerekend. Deze milieueffecten (samen het milieuprofiel) worden eerst gewogen en daarna geaggregeerd tot één integraal getal: de milieukosten in euro’s. De milieukosten worden ook wel schaduwkosten genoemd.
Prestaties met betrekking tot milieueffecten en milieuaspecten.
De uitkomst van een LCA-studie is een milieuprofiel: Een lijst met milieueffecten uitgedrukt in verschillende milieu-impact categorieën. Voorbeelden zijn uitputting van grondstoffen, aardopwarmingsvermogen en aantasting van de ozonlaag. Aan het milieuprofiel is te zien welke milieueffecten de belangrijkste rol spelen in de levenscyclus van het product onder studie.
Een milieuverklaring (voorheen productkaart) in de NMD bevat informatie over een product (materialen, hoeveelheden per FE, levensduren (cycli), emissies gebruiksfase, bouwafval, verwerkingsscenario einde leven). Sinds juli 2023 wordt de term milieuverklaring gebruikt, hiervoor werd dit een productkaart genoemd. Lees meer over de introductie van de term milieuverklaring
Energie uit bronnen die niet zijn gedefinieerd als hernieuwbare energiebronnen.
Grondstof die bestaat in een eindige hoeveelheid die niet kan worden aangevuld op een menselijke tijdschaal
Factor waarmee de niet volgens het NMD-Toetsingsprotocol getoetste milieudata (de LCA-resultaten) een opslag krijgen.
(bouw)Materiaal dat is geproduceerd uit primaire grondstoffen.
Grondstof die is geproduceerd door de aarde en die door mensen wordt gebruikt voor de productie van materialen en producten.
Een productieproces op basis van ruwe grondstoffen.
Database met een verzameling van basisprocessen die in beheer is van de Stichting NMD. De categorie 3 basisprofielen worden gegenereerd met de processendatabase.
Hetgeen dat door de toeleverancier in de handel wordt gebracht en hetgeen door de afnemer wordt ingekocht om te gebruiken tijdens de levensloop van een bouwwerk. Een product kan een fysiek product (bijvoorbeeld 1 m2 kozijn) betreffen, maar ook een activiteit (bijvoorbeeld 1 tkm railtransport).
Groep van bouwproducten die gelijkwaardige functies kan vervullen.
Set van specifieke regels, eisen en richtlijnen voor het ontwikkelen van type III milieuverklaringen voor een of meer productcategorieën.
Verzameling van eenheidsprocessen met ingrepen (emissies en onttrekkingen) en productstromen, die een of meer gedefinieerde functies vervult, en die de levenscyclus van een product beschrijft
Het terugwinnen van materialen en grondstoffen uit afgedankte producten en het opnieuw inzetten hiervan voor het maken van producten.
Levensduur van een bouwproduct die bekend is onder bepaalde omstandigheden, dat wil zeggen een referentie van condities voor gebruik en die als basis kan dienen voor de schatting van de levensduur onder andere gebruikscondities.
Rekeninstrumenten zijn online, private rekensoftware die gebruikt worden om de milieuprestatie van bouwwerken te berekenen op basis van de milieudata in de NMD. De door de Stichting NMD gevalideerde rekeninstrumenten voor de berekening van de milieuprestatie kunt u vinden op de pagina Rekeninstrumenten.
Secundair materiaal is afkomstig uit eerder gebruik of uit afval en het is bedoeld om primaire grondstoffen te vervangen. Secundair materiaal wordt gemeten op het punt waar het secundaire materiaal het systeem binnenkomt vanuit een ander systeem. Materialen afkomstig uit eerder gebruik of uit afval van het ene productsysteem en gebruikt als input in een ander productsysteem zijn secundaire materialen. Voorbeelden van secundaire materialen (te meten op de systeemgrens) zijn gerecycled schroot, gebroken beton, glasscherven, gerecyclede houtspaanders, gerecycled plastic. Doordat de systeemgrens van afvalstromen ligt op het moment dat ‘einde afval’ is bereikt, komt secundair materiaal vrij van milieubelasting een productsysteem als input binnen.
Elke brandstof teruggewonnen uit eerder gebruik of uit afval waarmee primaire brandstoffen worden vervangen. Processen waaruit een secundaire brandstof voortkomt worden beschouwd vanaf het punt waar de secundaire brandstof het systeem binnenkomt vanuit het vorige systeem. Elk brandbaar materiaal afkomstig uit eerder gebruik of uit afval van het vorige productsysteem en dat is gebruikt als brandstof in een volgend systeem is een secundaire brandstof. Voorbeelden van primaire brandstoffen zijn: steenkool, aardgas, biomassa etc. Voorbeelden van secundaire brandstoffen afkomstig uit eerder gebruik of afval zijn: oplosmiddelen, gebruikt hout, gebruikte banden, gebruikte olie, dierlijke vetten.
Een productieproces op basis van secundair materiaal.
SimaPro is een softwareprogramma dat voor het uitvoeren van LCA is ontworpen. Dit programma bevat databases met milieu-informatie, die gebruikt kunnen worden voor modellering van productketens, waarvan de Ecoinvent-database de grootste en meest gebruikte is. Daarnaast biedt SimaPro verschillende analysemethodes, waarmee alle milieueffecten kunnen worden berekend van de materialen, de processen, de transportmiddelen en de energie-dragers.
Specifieke data zijn gegevens van specifieke producenten en toeleveranciers of van een branche of groep van producenten en leveranciers. Met ‘specifieke data’ worden de data uit categorie 1 en 2 van de NMD aangeduid. Deze data zijn getoetst volgens het NMD-Toetsingsprotocol en aan de NMD aangeboden.
Gegevens die representatief zijn voor een product, project, productgroep of bouwproces, geleverd door één leverancier.
Groep van stoffen, zoals stikstofoxiden (NOx). Dit in tegenstelling tot stikstofdioxide (NO2). Sommige meetmethoden leveren een hoeveelheid van een bepaalde stofgroep. Stofgroepen kunnen niet altijd (goed) worden gekarakteriseerd.
Sinds mei 2022 loopt deWitte Vlekken vergoedingsregeling. Met deze vergoedingsregeling wil Stichting NMD het aantal categorie 1- en 2-milieuverklaringen vergroten. Producenten van bouwproducten en -materialen kunnen (wanneer zij aan de voorwaarden voldoen) een vergoeding aanvragen (van € 2.500,-) voor het laten maken van een LCA.
Verdeling naar afvalverwerking/bestemming van een materiaal/toepassing-combinatie. Verwerkingsopties zijn stort, verbranding en recycling (al dan niet na opwerking).
De meeste transportmodellen gaan uit van massatransport (massa x afstand; ton x km). Bij producten met een lage dichtheid
dient hiervoor te worden gecorrigeerd. In geval van massatransport is de volumetransportfactor 1.
Afkortingen
Afvalverbrandingsinstallatie
Bijna Energie Neutraal Gebouw Voor alle nieuwbouw, zowel woningbouw als utiliteitsbouw, geldt dat aanvragen van de omgevingsvergunning vanaf 1 januari 2021 moeten voldoen aan de eisen voor bijna energie neutrale gebouwen (BENG). Voor nieuwe overheidsgebouwen geldt dat aanvragen van de omgevingsvergunning vanaf 1 januari 2019 moeten voldoen aan de BENG-eisen. De overheid heeft namelijk een voorbeeldfunctie. Het toetsen van de BENG-eisen gebeurt per 1 januari 2021 met de NTA 8800. De EPC komt te vervallen.
Beoordelingsmethode om de duurzaamheidprestatie van gebouwen te bepalen. De methode omvat vier verschillende keurmerken. In BREEAM wordt o.a. de MPG systematiek gebruikt om invulling te geven aan milieuprestatie van de gebruikte materialen.
Burgerlijke en utiliteitsbouw
Bruto vloeroppervlak
Complementary product category rules, aanvullende productcategorie regels
Environmental Product Declaration, milieuverklaring van een product
Estimated service life, geschatte levensduur
Software instrument om de duurzaamheidsprestatie van een gebouw te berekenen. GPR kent 5 thema’s, die alle 5 in een rapportcijfer (1-10) worden uitgedrukt. Een van de thema’s is energie, waarvoor GPR gebouw gebruik maakt van de EPC methode. Een ander thema is materiaalgebruik, waarvoor GPR gebruik maakt van de MPG methode. Wanneer GPR gebouw dus integraal wordt toegepast, dan bevat het automatisch een (eenvoudige) EPC berekening en een volledige MPG berekening.
Grond-, weg- en waterwerken
Life Cycle Assessment, levenscyclusanalyse
Life Cycle Inventory Analysis, levenscyclusinventarisatie
Life Cycle Impact Assessment, levenscycluseffectanalyse
Lower Heating Values
Milieukostenindicator
Milieuprestatie Gebouw
Milieurelevante Productinformatie
Nationale Milieudatabase
Product Category Rules, product categorie regels
Reference Service Life, referentielevensduur RSL
Stichting Nationale Milieudatabase
Technisch Inhoudelijke Commissie (adviesorgaan Stichting NMD)
Afkortingen milieu-impactcategorieën
Abiotic Depletion Potential
Uitputting abiotische grondstoffen. Maat voor schaarste van grondstof ten opzichte
van referentie antimoon (Sb)
Acidification Potential
Verzuring in SO2 -equivalenten
Comparative Toxic Units
Vergelijkbare giftige eenheden
Eutrophication Potential
Vermesting in PO4 -equivalenten
Freshwater Aquatic EcoToxicity potential
Zoetwater aquatische ecotoxiciteit ten opzichte van 1,4-Dichloorbenzeen
Global Warming Potential
Klimaatverandering uitgedrukt in CO2 -equivalent. De toevoeging 100 jaar betreft de zichtperiode
Global Warming Potential – land use and land use change
Klimaatverandering door landgebruik en verandering in landgebruik, uitgedrukt in
CO2 -equivalent
Human Toxicity Potential
Humane toxiciteit ten opzichte van 1,4-Dichloorbenzeen
Marine Aquatic EcoToxicity Potential
Mariene aquatische ecotoxiciteit ten opzichte van 1,4-Dichloorbenzeen
Ozone Depletion Potential
Maat voor aantasting van de ozonlaag, in CFK-11 equivalenten.
Particular Matter
Fijnstof
Photo-Oxidant Creation Potential
Fotochemische oxidantvorming (smogvorming), in etheen (C2H4) equivalenten
Terrestrial EcoToxicity Potential
Terrestrische ecotoxiciteit ten opzichte van 1,4-Dichloorbenzeen
Water Deprivation Potential
Potentieel watergebrek