SBK-Bepalingsmethode 3.0, weer een stapje in de richting van een circulaire economie

maandag 22 juli 2019

Per 1 juli is versie 3.0 van de SBK-Bepalingsmethode in werking getreden. Jeannette Levels-Vermeer van LBP|SIGHT is vanaf het begin betrokken geweest bij de ontwikkeling van de Bepalingsmethode en is een van de projectleiders van versie 3.0. Zij schetst hoe de nieuwe versie een bijdrage levert aan de totstandkoming van de circulaire economie. 

 

Wat is jouw rol in de ontwikkeling van de SBK-bepalingsmethode?

Vanuit mijn werkzaamheden voor Stichting MRPI ben ik betrokken geraakt bij de ontwikkeling van de SBK-Bepalingsmethode. In Nederland is de Bepalingsmethode ontwikkeld vanuit NEN 8006, de norm die aangaf hoe een LCA en een milieuverklaring moest worden opgezet. Met de eerste herziening van de Bepalingsmethode hebben wij de stap kunnen maken naar wat inmiddels Europees was ontwikkeld. Bij de verdere ontwikkeling van de Bepalingsmethode en de NMD ben ik ook altijd zeer betrokken geweest. Nu als projectleider van de herstructurering van de NMD. Maar daarnaast ben ik ook dagelijks bezig om bedrijven te ondersteunen in het bewerkstelligen van verbeteringen in de milieueffecten van hun producten en processen. Dat is breder dan de bouw. Mijn advieswerk is gericht op de gehele circulaire maakindustrie, de bouw, maar ook de smartindustrie en hightech.

 

Wat is het verschil tussen versie 3.0 en 2.3?

Een belangrijke verandering die versie 3.0 brengt, is de nieuwe waardering van de levenseinde van een product. Fase C en D boden in versie 2.0 ruimte aan vele interpretatiemogelijkheden. Bovendien bleek dat interessante innovaties op het gebied van hergebruik en demontage niet goed gewaardeerd konden worden. Je was vooral aan het sturen op een zo hoog mogelijk recyclingscore aan de achterkant. Maar als je een betonnen element gaat recyclen, dan kun je daar verschillende stromen uithalen. Je kan het breken en dan wordt het puin.  Wat is dan de echte waarde van het puin? Het gaat niet alleen maar om de kilo’s die dan vrijkomen, maar ook om de kwaliteit van het puin. Wat kan ik ermee doen? Dan hebben we het over grondstofefficiency en grondstofequivalent. We hebben er nu voor gezorgd dat de milieuwaarde van de stromen die je aanlevert voor hergebruik een veel scherpere waardering krijgen. Qua milieuprestatie maakt het verschil of je uit de afvalstroom van beton een grindvervanger krijgt of een cementvervanger. In economische zin geeft dat ook een verschil. Zo valt de milieuwaarde uiteindelijk samen met de economische waarde. We verwachten dat we in die spelregels een belangrijke slag hebben gemaakt. 

 

…het systeem is nu geschikter voor een circulaire economie

 

Daarnaast is er een verbetering aangebracht in module D met betrekking tot de waardering van gerecycled materiaal. Secundair materiaal(*) komt vrij van milieubelasting het systeem in. Wil je het gebruik van secundair materiaal waarderen, dan kan dat alleen aan de achterkant van het systeem. In de berekening nam men wel de baten mee, maar niet de lasten. De berekeningswijze is nu eerlijker gemaakt. Ook de lasten worden berekend. Je moet nu beter nadenken hoe het recyclingproces in elkaar steekt. Dat betekent bijvoorbeeld dat je in de berekening ook de milieulasten moet meenemen die nodig zijn om een gerecycled product te verkrijgen. Alleen de nettowinst mag je nu doorberekenen. Door deze aanpassing is het ook makkelijker geworden om LCA’s achter elkaar te beschouwen en is het systeem nu geschikter voor een circulaire economie.

In de kwaliteit van de data hebben we daarmee een belangrijke slag gemaakt. Maar het is ook gelukt om de toepassingsmogelijkheden van de data te verbeteren. De data zijn nu modulair gemaakt. In het Bouwbesluit staat één getal voor de MPG. Versie 3.0 maakt nu ook inzichtelijk hoe de milieuprestatie per fase, per module is opgebouwd. Eigenlijk kan je zeggen dat we ook een MPG-A, een MPG-B, een MPG-C en een MPG-D hebben. Daardoor wordt het voor een ontwerper duidelijker waar milieuwinst is te behalen. Als de milieuprestatie van module D laag is en er dus weinig materiaal beschikbaar is voor hergebruik, dan kan een ontwerper gericht aan de gang om de score te verbeteren door bijvoorbeeld demontabele bouwproducten in te brengen. Als de milieuprestatie in module B laag is, dan wordt de ontwerper hopelijk uitgedaagd onderhoudsarmer te bouwen. Niet alleen ontwerpers maar ook producenten worden uitgedaagd om naar hun producten te kijken. Een fabrikant van luchtbehandelingskasten denkt nu na over het luchtfilter dat elk jaar moet worden vervangen. Het filter heeft een flinke impact op de milieuprestatie van de kast. De fabrikant onderzoekt nu of het vervangen van het filter kan worden verminderd door een sensor in te bouwen die waarschuwt wanneer vervanging noodzakelijk is. 

Een vierde belangrijke aanpassing is de nieuwe ordening van de producten. De nieuwe ordening sluit beter aan bij bestaande systemen. Voorheen had de NMD een eigen ordening. Er is gekeken hoe de datastructuren volgens de NLSfb-systematiek, de RAW-systematiek en de BIM-modellen werken.  De datastructuur van de NMD is nu beter op die systemen aangesloten. Daardoor is het niet alleen makkelijker om producten op te zoeken, maar kan de berekening op compleetheid worden gecontroleerd. Heb ik wel alle elementen in de berekening meegenomen? Uiteindelijk biedt de nieuwe ordening ook de mogelijkheid om de stap te maken naar geautomatiseerde berekeningen.

 

Zie je nog verbetermogelijkheden voor de Bepalingsmethode?

Bij de ontwikkeling van de Bepalingsmethode vind ik het belangrijk om aan één hoofdroute te werken. We hebben immers het stelsel van de Nationale Milieudatabase. Als er een nieuw thema opkomt, zoals het meten van circulariteit, dan zie je vaak de neiging om nieuwe wegen in te slaan en net te doen alsof we niets hebben. Maar het is verstandig om dat te doen vanuit de hoofdroute, vanuit datgene wat je al hebt opgebouwd. Je moet niet telkens iets nieuws beginnen. Je kan beter de bestaande route verbreden, verdiepen of geschikt maken voor andere doeleinden dan doen alsof je niets hebt. De NMD heeft een belangrijke rol in de hoofdroute. Ik wil er mede voor zorgen dat de NMD de spilfunctie in de hoofdroute kan blijven vervullen.

 

…nog werken aan het imago van het systeem…

 

Hoe schets je de toekomst van de Bepalingsmethode en de NMD 

Ik denk dat we nog moeten werken aan het imago van het systeem. Met name de NMD moet betrouwbaarheid uitstralen. De kwaliteit van de data moet onbetwistbaar zijn. Daarin zijn zeker nog een aantal slagen te maken. Verder is de bekendheid van het systeem een verbeterpunt. Ik spreek nog mensen die een mening hebben over milieubewust bouwen zonder dat ze de Bepalingsmethode kennen of zelfs van het bestaan af weten. Voor de lange termijn moeten we blijven kijken naar marktbehoefte en maatschappelijke context. We zijn nu bezig het systeem zodanig in te richten dat het geschikt is als instrument voor de circulaire economie. In de toekomst zijn er misschien weer andere vragen. Denk bijvoorbeeld aan een koppeling met het materiaalpaspoort. We moeten ervoor zorgen dat de NMD ‘modern’ blijft. Tot slot mogen we ook best wel eens omkijken en trots zijn op wat er staat, dat wordt vaak vergeten in de voorwaartse wens naar beter.

 

(*) Secundair materiaal
Elk materiaal afkomstig uit eerder gebruik of uit afval dat primaire materialen vervangt. Secundair materiaal wordt gemeten op het punt waar het secundaire materiaal het systeem binnenkomt vanuit een ander systeem. Materialen afkomstig uit eerder gebruik of uit afval van het ene productsysteem en gebruikt als input in een ander productsysteem zijn secundaire materialen. Voorbeelden van secundaire materialen (te meten op de systeemgrens) zijn gerecycled schroot, gebroken beton, glasscherven, gerecyclede houtspaanders, gerecycled plastic. Doordat de systeemgrens van afvalstromen ligt op het moment dat ‘einde afval’ is bereikt komt secundair materiaal vrij van milieubelasting een productsysteem als input binnen.