Als ik kan, koop ik biobased

Biobased bouwen staat volop in de belangstelling en heeft enthousiaste aanhangers. Dat bleek ook tijdens de bijeenkomst ‘Als ik kan, koop ik biobased’, georganiseerd door Biosintrum, Oldenboom en Pianoo. De bijeenkomst richtte zich op architecten, aannemers, inkopers en beleidsmakers in de provincies Friesland, Groningen en Drenthe en was bedoeld om kennis te delen en ervaringen uit te wisselen over het bestaan en het gebruik van biobased bouwmaterialen.

Atrium van het Biosintrum; Bron: Biosintrum.nl
donderdag 25 november 2021

 

Het symposium werd gehouden in het door Paul De Ruiter Architects ontworpen Biosintrum, dat zichzelf voorstelt als het kloppend hart van de biobased economie in de Friese gemeente Ooststellingwerf. Het iconische gebouw werd bekroond met de Nederlandse Bouwprijs 2019. Halbe Vlietstra, bouwbioloog en verkoopadviseur van de ecologische bouwmaterialen leverancier Oldenboom, vertelt met trots dat het Biosintrum voor 80% uit biobased materialen is opgebouwd. “Hout voert de boventoon in de constructies, de gevels, het dak, de kozijnen en de deuren. Er zijn verschillende isolatiematerialen toegepast, waaronder kalkhennep, cellulose en denim-textiel. Voor de denim hebben we in de omgeving een inzamelingsactie van spijkerbroeken gehouden, waarop de bevolking enthousiast heeft gereageerd en meer dan genoeg spijkerbroeken heeft ingeleverd. De stopcontacten zijn van maïs. Het is echt van visitekaartje geworden van de mogelijkheden van biobased bouwen.”

De deelnemers aan het congres werden onthaald op een heuse catwalk van biobased materialen. Met een toelichting van Halbe Vlietstra trok een parade van voornamelijk manlijke mannequins langs het publiek met producten van bermgras, cellulose, glasgranulaat, hennep, houtvezel, kurk, mycelium, schapenwol, stro, gerecycled textiel en vlas.

Bedenker van de catwalk en initiatiefnemer van de bijeenkomst is Ineke Lemmen, werkzaam bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en voorzitter van de Buyer Group Biobased Materialen van PIANOo. Ook in de Buyer Group heeft zij bemerkt dat er grote interesse is voor het gebruik van biobased materialen. “In de Buyer Group en met dit congres willen we laten zien dat het kan. Er zijn veel mogelijkheden om biobased te bouwen. Het kan echt. En als het kan, moet je het ook doen omwille van het klimaat. Bovendien levert het ook comfort en gezondheid op voor de bewoners en gebruikers van het bouwwerk. Met deze catwalk en het symposium willen we niet alleen laten zien dat de biobased producten er zijn maar ook dat ze ook toegepast kunnen worden, dat ze een gelijkwaardige alternatief vormen voor de traditionele producten.”

Tijdens de discussie met het publiek bleek dat er nog vele knelpunten moeten worden overwonnen. “Ook bij de bouw van het Biosintrum was niet alles mogelijk”, zegt Halbe Vlietstra. Zo heeft het Biosintrum een betonnen fundering vanwege de hoge grondwaterstand. “Maar het hoge percentage van 80% biobased is bereikt, omdat het projectteam intensief met elkaar heeft samengewerkt en er echt voor ging om een biobased oplossing te vinden voor vele vraagstukken.”

Nieuwe biobased productkaarten meer dan welkom

De grote vraag is nu hoe het verder moet, hoe biobased bouwen kan worden opgeschaald. In de discussie werd duidelijk dat veel leveranciers en producenten worstelen niet alleen met het maken van een LCA maar ook met de certificering van hun biobased producten. Een fabrikant van bouwproducten die in de EU wil leveren, moet doorgaans het product voorzien van een CE-markering en een bijbehorende Declaration of Performance (DoP-Verklaring) opstellen. Daartoe moeten gelijkwaardigheids- en kwaliteitsverklaringen worden opgesteld, zoals bijvoorbeeld voor isolatiematerialen. Bij deze materialen speelt de weerstand bij brand en de beperking van rook een belangrijke rol. Dit zijn uitgebreide onderzoeken die om een flinke investering vragen. Voor leveranciers en producenten, waarvan sommigen tot de startups mogen worden gerekend, is dit financieel niet altijd haalbaar.
“We verwelkomen graag meer biobased productkaarten van o.a. vlas, mycelium, stro, hennep, kalkhennep, lisdodde, bamboe, kurk’, zegt John Drissen, accountmanager van Stichting NMD. In de NMD is wel een groot aantal kaarten van houten bouwproducten te vinden. Het aantal productkaarten in categorie 1 en 2 van biobased materiaal anders dan van hout is op dit moment echter beperkt. Zo zijn in categorie 1 productkaarten te vinden van isolatiematerialen van katoen- en plantvezels, scheidingswanden op basis van vlas en terreinverhardingen met olifantsgras. Nieuwe biobased productkaarten zijn meer dan welkom.”

MIA\VAMIL

De NMD werkt samen met overheid, producenten en kennisinstellingen om de drempel voor de opname van biobased producten in de NMD te verlagen. “Op dit moment verwijzen we naar de MIA\VAMIL-regeling. Daarin is onder de codes G6100, G6101, G6102 en G6105 opgenomen dat bij de ontwikkeling van circulaire gevels, woningen en utiliteitsgebouwen de onderzoekskosten voor het opnemen van materialen in de NMD op categorie 1 niveau mogen worden meegenomen. Dat betekent dat een leverancier of producent in samenspraak met de ontwikkelaar een substantieel deel van deze kosten kan terugkrijgen.”
De MIA\Vamil-regeling is bedoeld om het investeren in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen financieel aantrekkelijk te maken. Wat precies onder de regeling valt, is als een code vermeld in de Milieulijst. Naast de genoemde codes voor circulaire gebouwen vallen onder de rubriek ‘biobased economy’ ook een aantal specifieke bedrijfsmiddelen en producten die in de bouw kunnen worden toegepast, zoals biobased asfalt, kalkhennep isolatiemateriaal, productieapparatuur voor biobased grondstoffen en productieapparatuur voor biobased asfalt. De Milieulijst wordt jaarlijks aangepast. Naar verwachting zal de rubriek ‘biobased economy’ in de Milieulijst 2022 aanzienlijk meer codes omvatten dan Milieulijst van dit jaar.

John Drissen verwacht dat ook de NMD voor een substantieel deel met biobased producten wordt gevuld. “We weten dat fabrikanten en leveranciers bezig zijn met het opzetten van een LCA om in de NMD te komen. We hopen op korte termijn bouwproducten van o.a. kalkhennep, kurk, schapenwolisolatie en riet dakbedekkingen in de NMD op te nemen. En verder zijn we in overleg met het ministerie om te bekijken of er nog meer kan worden gedaan om het aantal biobased productkaarten in de NMD te verhogen.”