“We kunnen de CO2-discussie over hout niet met een pennenstreek beslechten”

Centrum Hout heeft deze maand de rapportage ‘Woningbouw in hout’ gepubliceerd. De rapportage is opgesteld vanuit een vraag van acht Brabantse woningbouwcorporaties die onder de naam “Lente” met elkaar samenwerken in de Buyer Group Houtbouw. De Brabantse corporaties hadden behoefte aan brede informatie over de mogelijkheden en de consequenties van bouwen met hout en met name van houtbouwsystemen.
vrijdag 18 juni 2021

HSB en CLT en modulebouw

In opdracht van het Expertisecentrum Aanbesteden PIANOo en het Transitieteam Circulaire Bouweconomie is de rapportage uitgewerkt tot een helder geschreven en overzichtelijke brochure die ook voor andere corporaties tot steun kan zijn bij de besluitvorming om nieuwe woningen al dan niet te bouwen in hout. De scope van de rapportage is dan ook afgestemd op het bezit van de corporaties: van seriematige grondgebonden woningen tot appartementsgebouwen van maximaal zes bouwlagen. De rapportage legt de nadruk op houtskeletbouw (HSB), kruislaaghout (CLT) en modulebouw.

De rapportage biedt informatie over de kenmerken van HSB en CLT, de bouw- en exploitatiekosten, de bouwkundige prestaties en de gevolgen voor het installatieconcept. Ook in deze rapportage worden onderwerpen die altijd bij bouwen met hout aan de orde komen, niet overgeslagen: de brandveiligheid, de geluidsisolatie en de vochthuishouding. Ook is er veel aandacht voor duurzaamheid. Houtbouwsystemen bieden de mogelijkheid om hoge isolatiewaarden te realiseren, kunnen worden gebruikt om een nul-op-de-meter woning te realiseren of vormen mogelijk de basis voor een passief huis.

Duurzaamheid

Een belangrijk deel van de rapportage handelt over duurzaamheid van hout met betrekking tot de milieuprestatie waaronder de CO2-emmisies en CO2-opslag, de stikstofemissies en de aspecten van circulariteit. Het rapport biedt een korte en heldere uiteenzetting over de berekening van milieuprestatie van houten producten. De rapporteurs constateren dat de milieuprestatie van houtproducten en houtbouwsystemen zich positief onderscheiden ten opzichte van andere bouwmethoden, maar stellen ook dat de Bepalingsmethode geen recht doet aan de milieueffecten van hout. In dit verband wijzen de rapporteurs naar de volgende aspecten:

  1. Opslag van CO2 in hout wordt nog niet gewaardeerd.
  2. De circulariteit en hernieuwbaarheid van hout worden nog niet gewaardeerd.
  3. Er wordt uitgegaan van verbranding van hout bij einde levensduur, terwijl houtproducten goed herstelbaar en herbruikbaar zijn.
  4. De verbranding van (niet-recyclebaar) hout is beoordeeld als vervanging van biomassa en niet als vervanging van de mix van alle energiebronnen.
Jan Willem Groot, directeur van Stichting Nationale Milieudatabase (NMD) onderkent dat al deze aspecten een belangrijke invloed hebben op de milieuprestatie van hout. “Maar dat betekent niet dat we de Bepalingsmethode zomaar kunnen wijzigen. We kunnen de CO2-discussie niet met een enkele pennenstreek beslechten. Aanpassing van de Bepalingsmethode vraagt om onafhankelijk, samenhangend en wetenschappelijk gefundeerd onderzoek. Daarom maken de genoemde aspecten deel uit van een breed onderzoek pakket.”

Met betrekking tot de genoemde aspecten is de stand van zaken als volgt:

Ad. a) Naar aanleiding van vragen vanuit de Tweede Kamer initieert het ministerie van BZK in samenwerking met de Stichting (NMD) momenteel onderzoek of en langs welke wetenschappelijke methodiek een waardering van de opslag van CO2 mogelijk is. Het onderzoek zal input zijn voor verdere beleidsmatige beslissingen.

Ad. b) Stichting NMD laat momenteel onderzoek uitvoeren naar het onderwerp ‘hernieuwbaarheid’. Het onderzoek is erop gericht om tot een eenduidige definitie van het begrip ‘hernieuwbaarheid’ te komen en om vast te stellen hoe dit begrip in (milieurelevante) prestatieverklaringen van bouwproducten kan worden uitgedrukt. Daarmee wordt een verdere invulling gegeven aan de “Leidraad Meten van Circulariteit” van CB’23 waarin er drie kerndoelen voor circulair bouwen zijn onderscheiden:

Ad. c en d) Momenteel laat de Stichting NMD onderzoek verrichten naar een nadere duiding van de bepaling van de grondstoffenequivalent(en) en de baten en lasten in module D van de Bepalingsmethode milieuprestatie bouwwerken. In deze module zijn de mogelijkheden voor verbranding, hergebruik, terugwinning en recycling verdisconteerd.

Jan-Willem Groot: “Overigens kan de producent van een houtproduct binnen de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken kiezen uit verschillende verwerkingsscenario’s einde levensduur bij een LCA-analyse. Met deze onderzoeken wil de Stichting NMD vanuit haar onafhankelijke rol gefundeerde antwoorden geven op veel gestelde vragen en een actieve en waardenvrije rol spelen in het maatschappelijk debat.”