Milieueffecten van hergebruik waarderen met de Bepalingsmethode (deel 1): de hergebruikfactor
Voor materialen die vrijkomen uit bestaande bouw is het belangrijk om te bepalen of die kunnen worden gerecycled in een nieuw bouwproduct, worden verbrand of in zijn geheel kunnen worden hergebruikt. De Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken biedt de methodiek om de milieueffecten bij hergebruik van bouwelementen, bouwproducten en bouwwerkinstallaties te berekenen. In dit artikel belichten we hoe de milieueffecten bij onvoorzien hergebruik worden gewaardeerd in de Bepalingsmethode.
De milieueffecten van een bouwelement, bouwproduct en bouwwerkinstallatie (voor het gemak spreken we verder over een ‘product’) beslaat de hele levenscyclus: ‘productie’, ‘bouw’, ‘gebruik’, ‘sloop’ en ‘verwerking’. Bij verwerking zijn verschillende scenario’s mogelijk: stort, verbranding, of een tweede toepassing als grondstof (recycling) of als tweedehands product (hergebruik). Hoe de milieu-impacts van deze scenario’s hun weg vinden naar de milieuprestatie van een product is gevisualiseerd in figuur 1.
Indien in zijn geheel hergebruikte producten worden toegepast in een nieuw bouwwerk, moeten de milieueffecten ook in rekening worden gebracht bij de berekening van de milieuprestatie van dat bouwwerk. Aangezien het vaststellen van actuele prestaties van afkomende materialen complex zijn modelmatige regels nodig. Zo ook voor de milieuprestatie van een product.
De milieuprestatie van producten voor in zijn geheel hergebruik
In het wijzigingsblad d.d. oktober 2020 bij de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken versie 1.0 (juli 2020) is voor toepassing van in zijn geheel hergebruikte producten zo’n modelmatige regel geïntroduceerd. In het kort is er een hergebruikfactor (factor H) geïntroduceerd die moet worden verrekend over bepaalde impactcategorieën van een product dat met gelijke functionaliteiten op de markt worden gebracht. Materialen die momenteel vrijkomen uit sloop en worden hergebruikt vallen vrijwel volledig onder deze categorie.
Met deze modelmatige regel wordt er in de Bepalingsmethode van uitgegaan dat er sprake is van een acceptabele benadering van de werkelijke milieulast bij hergebruik (dus milieu-impact is niet nihil). Daarom wordt uitgegaan van een hergebruiksfactor waarvan de defaultwaarde is vastgesteld op 0,2. Dit betekent dat de score wordt vermenigvuldigd met 0,2, toegepast op de modules A1-A3, C3, C4 en D van het initiële of het meest representatieve product in de Nationale Milieudatabase. De defaultwaarde is een acceptabele benadering van de werkelijke milieulast bij hergebruik; gemiddeld zullen hergebruikte producten nog niet alle oorspronkelijke milieulast hebben afgeschreven, maar wel een substantieel deel. Van de defaultwaarde kan niet worden afgeweken en deze waarde zal jaarlijks geëvalueerd worden onder begeleiding van Stichting NMD. De modelmatige regel wordt uiteraard niet toegepast bij productdata die reeds zijn opgesteld vanuit een hergebruikt product, zoals bijvoorbeeld een renovatie portaal (Reno portaal).
De modelmatige regel is dus een generieke benadering van de milieulast voor hergebruik. Voor vrijwel alle materialen zal de milieulast in de praktijk lager zijn. Je zou het kunnen zien als een worst-case inschatting. Als bijvoorbeeld een staalconstructie of een kanaalplaatvloer vrijwel ongewijzigd als constructiedeel kan worden hergebruikt zal de milieulast veel lager zijn dan de berekening op basis van de factor 0,2 ten opzichte van het originele product.
Deze regel zal nog dit voorjaar zijn verwerkt in gevalideerde instrumenten voor de berekening van de milieuprestatie van bouwwerken.
Volgende keer in deel 2 van ‘Hergebruik waarderen met de Bepalingsmethode’ behandelen we de kwaliteitsfactor voor voorzien hergebruik.