Voor ‘Nederland circulair in 2050’ is meer nodig dan recyclen

Om de ambitie ‘Nederland circulair in 2050’ te realiseren is het nodig om een concreet en kabinetsbreed beleid te ontwikkelen met daarbij de inzet van meer dwingende instrumenten en meer financiële middelen. Dat is de conclusie en de aanbeveling die te lezen is in het Voortgangsbericht Circulaire Economie, opgesteld door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), in samenwerking met Centraal Bureau voor de Statistiek, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en Rijkswaterstaat.

donderdag 3 maart 2022
Bovenstaande figuur toont de positionering van de circulaire economie ten opzichte van maatschappelijke opgaven en andere beleidsthema’s

.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) monitort en evalueert de voortgang van de gewenste transitie naar een circulaire economie en rapporteert de ontwikkelingen tweejaarlijks in de Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER), die in 2021 voor het eerst verscheen. In dit tussenliggende jaar publiceert het PBL het ‘Voortgangsbericht’. In deze tussentijdse rapportage is te lezen dat het transitie pad niet breed genoeg is. Nederland recyclet, maar er moet meer gebeuren. De Nederlandse economie functioneert in grote lijnen nog steeds lineair.

De ICER 2021 constateerde dat de omvang van het grondstoffengebruik in Nederland sinds 2010 nauwelijks is veranderd. Onderzoek en innovatie zijn vooral gericht op recycling en reparatie. Er zijn nauwelijks initiatieven op het terrein van de sociaaleconomische vernieuwingen, zoals verandering van consumentengedrag of vernieuwing van businessmodellen, die nodig zijn om andere circulariteitsstrategieën mogelijk te maken. Er is geen duidelijke groei te zien in circulaire bedrijfsactiviteiten. Ook de werkgelegenheid in deze activiteiten blijft gelijk. Het aandeel in de fiscale en subsidieregelingen dat naar circulaire initiatieven gaat, is niet gegroeid. De meeste projecten die binnen deze regelingen worden gesubsidieerd, houden zich bezig met recycling. Wel is er een lichte verschuiving te zien in de acties in het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie naar hogere circulariteitsstrategieën, zoals rethink en reuse.
Het PBL waarschuwt dat het niet voldoende is om alleen het pad van de recycling te bewandelen. Beleid dat inzet op anders produceren en consumeren en het verlengen van de levensduur van producten door bijvoorbeeld een ander productontwerp dat de repareerbaarheid en het hergebruik van onderdelen verbetert, krijgt geen expliciete aandacht. Maar dat beleid is wel nodig om de kansen te benutten die een circulaire economie biedt.
De circulaire economie kan een belangrijke bijdrage leveren aan de aanpak van diverse maatschappelijke opgaven, zoals het tegengaan van klimaatverandering, het verminderen van vervuiling, het stoppen van biodiversiteitsverlies en het beperken van leveringszekerheidsrisico’s. Daarom is het volgens het PBL van groot belang dat het kabinet een aanpak ontwikkelt die door meerdere ministeries wordt gedragen. Deze aanpak dient zich niet alleen te richten op Nederlandse economie (met fiscale prikkels en al dan niet met dwingende instrumenten), maar ook op de internationale handel.