Veelgestelde vragen over de Milieuprestatieberekening
Staat uw vraag er niet bij? Stel hem via het formulier onderaan de pagina
Milieuprestatieberekening
Algemeen
De milieuprestatie geeft de milieubelasting van materialen aan die in een bouwwerk worden toegepast in de vorm van een 1-puntsscore. Door het instellen van een 1-puntsscore worden de milieuprestaties van verschillende bouwwerken beter vergelijkbaar met elkaar. Er geldt hoe lager deze score is, hoe lager de milieu-impact is. De milieuprestatie wordt o.a. gebruikt als eis in de bouwregelgeving, voor duurzaam inkopen en certificering zoals BREEAM-NL en GPR Gebouw.
De MPG wordt gebruikt om de milieuprestatie van bouwwerken te berekenen. De milieuprestatie is een belangrijke maatstaf voor de duurzaamheid van een bouwwerk.
Het berekenen van de milieuprestatie is in de B&U-sector verplicht volgens het Bouwbesluit. In de GWW-sector zien we dat steeds meer opdrachtgevers de milieuprestatie als gunningscriterium opnemen in aanbestedingen.
De lijst met milieu-impactcategorieën uit de Bepalingsmethode geeft de milieu-impact weer van het product onder studie. Deze lijst is op Europees niveau afgesproken in de EN 15804+A2 norm. Bij verandering van deze norm naar aanleiding van voortschrijdend wetenschappelijk inzicht zal de Bepalingsmethode worden aangepast.
In de ‘Gids Milieuprestatieberekening versie juli 2020’ kunnen een aantal interpretaties en ontwerpvraagstukken bij het berekenen van de milieuprestatie van gebouwen gevonden worden. De gids staat grotendeels in het kader van de grenswaarde voor de milieuprestatie in het Bouwbesluit, die per 1 januari 2018 van kracht is.
Na het laten opstellen van een LCA en EPD kan men deze data na een toetsing toevoegen aan de NMD. De milieudata in de NMD wordt gebruikt door verschillende particuliere bedrijven die rekeninstrumenten hebben ontwikkeld om een MKI- of MPG-berekening te kunnen maken. MKI- en MPG-waarden zijn dan ook alleen inzichtelijk te maken met behulp van de rekeninstrumenten.
De Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken is gebaseerd op de NEN-EN 15804 Duurzaamheid van Bouwwerken – Milieuverklaringen – Basisregels voor de productgroep bouwproducten. De Bepalingsmethode modelleert de NEN-EN 15804 naar de Nederlandse context en de Nederlandse bouwmethoden.
De methodiek, die al sinds de jaren 90 wordt gebruikt, is gebaseerd op een Europese methodiek voor de berekening van de milieuprestatie van bouwproducten en bouwwerken. Hoewel deze methodiek vrijwillig is, volgt Nederland deze wel grotendeels. Dit maakt uitwisseling van data makkelijker voor de grotendeels internationaal werkende bouwproductenindustrie. En het zorgt ervoor dat Nederland al is voorbereid op voornamelijk de verplichte Europese invoering van deze methodiek, die we de komende jaren verwachten. Deze methodiek geeft een heel goed inzicht in de milieu-impact van 19 indicatoren over de hele levenscyclus. Dit geeft dus heel informatie en biedt mogelijkheden voor de hele bouwketen om de milieu-impact op alle fronten steeds verder te verlagen.
Binnen de randvoorwaarden van de methodiek kijken we wel hoe we betrokken partijen zo goed mogelijk kunnen ondersteunen.
De controle op MKI-eisen gaat mee met de systeemgerichte contractbeheersing en daarmee de verificatie en validatie van de eisen in een project. Dat betekent dat de opdrachtnemer snel na gunning in een plan deelt hoe zij de eisen gaan aantonen en vervolgens in voortgangsrapportages bijhoudt welke resultaten dat proces oplevert. De onderbouwing van MKI-eisen kan bijv. in de vorm van LCA's, inkoopbonnen of As Built tekeningen.
Berekenen
Het resultaat van een LCA is een milieuprofiel. Tot eind 2020 bestond dit profiel nog uit 11 milieu-impactcategorieën volgens de EN 15804, maar omdat in 2019 de EN 15804 is gewijzigd en qua methodiek is gesynchroniseerd met de LCA-methodiek van de PEF (Product Environmental Footprint), bestaat vanaf 1-1-2021 volgens de EN15804+A2 het profiel uit 19 milieu-impactcategorieën. Dit zijn er meer dan Europees verplicht is. Stichting NMD zal binnenkort een verschildocument uitbrengen.
De MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) is bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning verplicht. De MPG geeft aan wat de milieubelasting is van de materialen die in een gebouw worden toegepast. Het gaat hierbij om nieuwe kantoorgebouwen (groter dan 100 m²) en om nieuwbouwwoningen. Voor nieuwe woningen gaat de milieuprestatie-eis voor gebouwen per 1 januari 2025 van 0,8 naar 0,5. Dit betekent een lagere milieubelasting. Voor nieuwe kantoren wordt de eis 0,85 waar dat nu nog 1,0 is. Lees meer over de aanscherping van de eis.
De systeemafbakening voor de milieuprestatie reikt tot aan de perceelgrens: installaties voor externe energielevering, maar ook de buitenriolering behoren tot de milieuprestatie in het Bouwbesluit. Ter illustratie wordt verwezen naar het Infoblad Bouwbesluit 2012 m.b.t. riolering en gemeentelijke watertaken. In de afbeeldingen in het Infoblad staat aangegeven tot waar de voorzieningen binnen de perceelgrens reiken en die daarom moeten worden meegenomen in de milieuprestatieberekening van het gebouw.
Het klopt dat kleine woningen een slechtere milieuprestatie hebben dan grotere woningen vanwege het kleine aantal m2 bruto vloeroppervlakte. Na de zomer stuurt de minister een brief aan de Tweede Kamer waarin hij nieuwe eisen voor de milieuprestatie aankondigt. In die brief gaat hij ook in op dit vraagstuk.
Dit is de verantwoordelijkheid van BZK. Op het moment wordt er in opdracht van BZK een onderzoek uitgevoerd waarbij de demarcatielijst met de verplichte elementen bij de milieuprestatieberekening Bouwbesluit wordt geactualiseerd. Zodra deze gereed is zal de NMD ernaar verwijzen.
Materiaal specifiek
Installaties voor externe energielevering (denk aan de aansluitingen voor gas, elektriciteit en/of warmte, maar ook de energie-infrastructuur en centrale installaties voor opwek/omzetting) moeten worden meegenomen in de milieuprestatieberekening. Desbetreffende installaties zullen in de energieprestatieberekening moeten zijn benoemd en hiervoor moet in de milieuprestatieberekening een equivalent qua materiaalgebruik worden opgevoerd. In de Nationale Milieu Database zijn daarvoor zogenaamde default-waarden opgenomen, dat wordt bepaald door het (berekende) gebouwgebonden energiegebruik in te voeren in de berekening.
W/E adviseurs heeft in samenwerking met LBP Sight voor Stichting Nationale Milieudatabase het onderzoek ‘Materialisatie referentiebouwwerken’ uitgevoerd waarin volledige gematerialiseerde referentiegebouwen zijn vastgelegd. Deze set referentiegebouwen zijn ontwikkeld om op steekhoudende wijze effect- en monitoringsstudies uit te kunnen voeren gericht op eventuele wijzigingen in de MPG. Deze set is openbaar, zodat doorrekeningen controleerbaar en reproduceerbaar zijn. > Meer over Milieuprestatie
Het begrip tiny house is niet gedefinieerd in de bouwvoorschriften. Als het tiny house een bouwwerk is, dan zal dat bouwwerk aan de eisen van het Bouwbesluit 2012 moeten voldoen (artikel 1b Woningwet). Een voor het wonen bestemd bouwwerk of onderdeel wordt aangemerkt als woonfunctie, en zal moeten voldoen aan de daaraan in het besluit gestelde voorschriften. Dit geldt ook voor de voorschriften in het kader van milieu. Op basis van artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012 kan op basis van gelijkwaardigheid worden afgeweken van de voorschriften uit het Bouwbesluit 2012. De indiener van de aanvraag om omgevingsvergunning zal ten genoegen van het bevoegd gezag (de gemeente) aannemelijk moeten maken dat een oplossing een in artikel 1.3 bedoelde gelijkwaardigheid biedt.
Bouwaanvragen dienen integraal en in samenhang beoordeeld te worden. Daarom dienen de Bouwbesluitberekeningen consistent te zijn. De vierkante meters PV panelen die aangehouden zijn in de BENG berekening (energieprestatie) dienen ook te worden meegenomen in de MPG berekening (milieuprestatie). Dat betekent dat in de berekeningen op basis waarvan de omgevingsvergunning verleend wordt, steeds dezelfde vierkante meters PV panelen aangehouden zijn. Het Bouw- en woningtoezicht controleert dat.
Zodra de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) van kracht wordt zal de kwaliteitsborger hierop toe gaan zien. Het bevoegd gezag ontvangt tezamen met het dossier bevoegd gezag de verklaring van de kwaliteitsborger dat het project voldoet aan het Bouwbesluit (na 1-1-2022 Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL)) en de BENG en MPG berekening.
Op het dak mogen meer zonnepanelen worden aangebracht dan in de BENG-berekening bij de omgevingsvergunning voor het bouwen is aangegeven, mits voor dat surplus is voldaan aan de voorwaarden die het Besluit omgevingsrecht stelt voor het vergunningsvrij kunnen aanbrengen van PV-panelen.
De basis van het Programma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving (PVGO) ligt in het klimaatbeleid, dus gericht op de maatregelen die nodig zijn om de uitstoot van CO2 zodanig terug te dringen dat de afspraken in het Klimaatakkoord en internationale gremia (Parijs) worden gehaald.
De kern van het PVGO zijn dus de maatregelen die de rijksoverheid samen met betrokken partijen wil uitvoeren om het energiegebruik en daarmee de CO2-uitstoot in gebouwen terug te dringen. Omdat de gebouwde omgeving zeer divers is, is het programma langs de 5 genoemde actielijnen ingericht. Hierdoor is er voldoende aandacht voor specifieke onderwerpen en doelgroepen.
In de bestaande bouw is de directe CO2-uitstoot door bijvoorbeeld verwarming veel groter dan de CO2-emissie door materiaalgebruik voor bijvoorbeeld renovatie. Met name in de nieuwbouw wordt de CO2-emissie van het materiaalgebruik wel steeds belangrijker naarmate het energieverbruik voor nieuwbouw daalt. De inspanningen van het Rijk voor het terugdringen van de CO2-emissie en andere milieu impact in de nieuwbouw groeit daarom snel in belang. Dit wordt nu al opgepakt in de programmalijn gericht op innovatief en duurzaam bouwen De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zal na de zomer ook een brief over dit onderwerp versturen aan de Tweede Kamer.