“Circulariteit is altijd duurder, zolang vervuiling niks kost”

NMD Symposium 2024: Bouw mee aan milieukwaliteit

Accepteer marketing-cookies om deze video te bekijken.

donderdag 5 december 2024

Samenvatting

Op 19 november organiseerde Stichting NMD het goed bezochte Symposium met als onderwerp Bouw mee aan Milieukwaliteit.

Belanghebbenden uit de sector werden door Dirk Breedveld van het Ministerie van VRO bijgepraat over de ontwikkelingen rond de Europese regelgeving. Charlie de Jong van het Ministerie van IenW behandelde het kabinetsbesluit om een sturende MKI voor de GWW-sector in te voeren. Na een korte pauze werden bezoekers meegenomen in de innovaties van vier traditionele bouwmaterialen. Math Pluis van Betonhuis sprak over duurzaam beton en bindmiddelen, Eric de Munck van Centrum Hout over verduurzaming van de houtproductie, Jan Smit Vic Obdam Staalbouw over herbruikbaar staal en Bert van Steeg Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie over het hergebruik van kunststof. Vier innovatieve producten uit de NMD pitchten in twee minuten hun innovatie om daarna deel te nemen aan een informatief panelgesprek.

Het drukbezochte symposium werd afgesloten met een luchtige noot in de vorm van een quiz over de NMD. De winnaar is met de wisseltrofee van harte uitgenodigd om volgend jaar ook weer aanwezig te zijn.

Opening

Op 19 november vond het jaarlijkse NMD Symposium plaats: Bouw mee aan milieukwaliteit. En meebouwen wil men: er waren meer aanmeldingen dan plaatsen beschikbaar. Misschien kwam dat wel omdat het Symposium werd georganiseerd in de meest duurzame evenementenlocatie van midden Nederland: de KAS in Woerden. Aan de groene gevel pronken meer dan 3600 bloemen en planten, in de dakramen zijn zonnepanelen verwerkt en voor de isolatie zijn oude spijkerbroeken gebruikt. 

Foto's in dit artikel: Michelle Muus

Maar waarschijnlijk was het onderwerp de echte reden voor de grote opkomst. Waar vorig jaar zo’n 100 deelnemers waren, waren er dit jaar al meer dan 200. Niet alleen belanghebbenden uit de publieke sector, maar ook architecten, adviseurs, grondstofleveranciers, vertegenwoordigers van bouwmaterialen, mensen uit het onderwijs en dataspecialisten waren aanwezig. Volgend jaar tijd voor een grotere zaal?

Het symposium stond onder enthousiaste leiding van dagvoorzitter Tamara Markus. Zelf niet werkzaam in het veld, maar ze kon moeiteloos schakelen tussen de vragen uit de zaal en de verschillende sprekers.

In zijn opening ging Jan-Willem Groot, directeur van de NMD, in sneltreinvaart door het afgelopen jaar van de NMD: het toenemende belang van milieudata, de groei van de organisatie en vooral een groei van meer dan 1000 milieuverklaringen in de database in het afgelopen jaar. Ook heel belangrijk is dat er al heel veel A2-data berschikbaar is die gestoeld is op 19 impact-categorieën. Er kan al volop gerekend worden met A2-data. Ook noemde hij nog de lancering van het nieuwe invoerplatform, dat het voor gebruikers een stuk makkelijker maakt om milieuverklaringen in te voeren en te beheren.

Fenna Pols, lid van het bestuur van de st. NMD, zag in de vier jaar als bestuurder de st. NMD van een club van enthousiastelingen uitgroeien naar een volwassen organisatie. Ook ziet ze het toenemende belang van het stelsel van milieukwaliteit als directeur Sociaal Domein van de gemeente Súdwest-Fryslân. Omdat budget bij de gemeentelijke overheden een grote rol speelt kijk je dan naar wat kost het, maar misschien kun je juist ook weer energie besparen met nieuwe ontwikkelingen. Dus erg goed dat we dit organiseren om samen te kijken waar we als Nederland staan en wat de toekomstige ontwikkelingen zijn, volgens Fenna.

Europese regelgeving

Dirk Breedveld van de afdeling Bouwen en Energie van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VR0), gaf in zijn presentatie een heldere uiteenzetting over de Europese regelgeving die op ons af komt en de daarbij horende tijdlijn. 

Een vraag uit de zaal richtte zich op de rol van de st. NMD in toekomst. Jan-Willem Groot gaf aan dat de rol van de st. NMD wellicht groter wordt. Aan de ene kant wordt de behoefte aan milieudata steeds groter en aan de andere kant wordt de ontsluiting van de data steeds belangrijker. En als NMD willen we graag een actieve rol spelen bij het ontsluiten van deze data.

Conclusie van het verhaal van Dirk Breedveld: Er komt veel op ons af, maar er moeten ook nog zaken uitgezocht en besloten worden. Houd daarom de website van het ministerie en de NMD in de gaten.

Verslag van het levendige NMD Symposium van 19 november 2024
Presentatie NMD Symposium 2024 - Dirk Breedveld Ministerie van VRO -

Deze presentatie over Europese wet- en regelgeving gaf Dirk Breedveld van het ministerie VRO tijdens het NMD Symposium van 19 november 2024.

Sturende MKI in de GWW

Charlie de Jong van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) vertelt in haar presentatie over de keuze van het kabinet om te sturen op het verlagen van de milieu-impact van de Grond-, Weg-, en Waterbouwsector (GWW). Hierdoor wordt eenduidig inkopen gerealiseerd en de markt het gewenste perspectief geboden om te investeren in verduurzaming. 

Voor de infrastructuursector gaat het milieuprestatiestelsel van de NMD steeds belangrijker worden. Het kabinet heeft op 31 mei 2024 besloten om wettelijk te gaan sturen op het verlagen van de milieu-impact van grond-, weg- en waterbouw. Dergelijke regelgeving bestaat nog niet in de infrastructuursector; opdrachtgevers passen de MKI vrijwillig toe in hun aanbestedingen. Met het kabinetsbesluit wordt in toekomst van de aanbestedende diensten verwacht dat zij beton, staal of asfalt met een bepaalde MKI-score gebruiken indien dit materiaal  gebruikt wordt in het aanbestedingstraject. Daarnaast wordt van aanbestedende diensten verwacht dat zij de MKI meenemen als gunningscriterium in grote projecten.

Om partijen te helpen bij het inkopen met MKI, is ook een mooi stimuleringspakket aangekondigd. Dit om ook kleine opdrachtgevers of partijen die dit nog niet doen te ondersteunen om met MKI te werken. 

Charlie de Jong is als projectleider belast met het uitvoeren van dit kabinetsbesluit. Een van de belangrijkste pijlers hierbij is ook de communicatie naar de sector. Daarom roept ze bezoekers op vooral input te leveren bij stakeholderconsultaties die worden georganiseerd in dit traject.

Het kabinet voelt zich verantwoordelijk voor het halen van de klimaatambities en de ambities op het gebied van circulaire economie; ook het huidige kabinet heeft zich gecommitteerd aan de doelstellingen zoals beschreven in het Klimaatakkoord. Doordat opdrachtgevers eenduidigheid bieden over de manier waarop ze aanbesteden (door de wet moeten ze het allemaal op een zelfde manier gaan doen), weet de markt waar ze aan toe zijn. Omdat dit in de wet wordt geregeld, krijgen producenten de zekerheid dat hun investeringen in duurzaamheid niet voor niets zijn. Randvoorwaarde bij het invoeren van dit beleid is dat het eenvoudig te implementeren moet zijn voor mede-overheden met beperkte capaciteit, expertise en budget.

De onderzoeksbureaus die met deze opgave aan de slag zijn gegaan hebben veel verschillende partijen gesproken: opdrachtgevers, aannemers, ingenieurs- en adviesbureaus, koepelorganisaties en brancheorganisaties. Deze input is verwerkt in een Beleidsadvies. De 8 adviezen uit deze rapportage zijn overgenomen door het kabinet. Het team van Charlie werkt deze maatregelen – die onderverdeeld zijn in een drietal werkpakketten - uit. Het eerste werkpakket gaat over de wettelijke sturing, namelijk de (1) introductie van de prestatie-eisen op materiaalniveau voor beton, staal en asfalt en (2) verplichting van het inkopen met MKI als gunningscriterium in de aanbesteding en contractering bij grote projecten. Het tweede werkpakket gaat over de oprichting van een MKI-expertisecentrum dat ondersteunt bij (3) inkopen met MKI bij kleinere projecten, (4) het borgen van eenduidigheid rond het inkopen met MKI, (5) het stimuleren van toepassing van circulaire ontwerpprincipes en (6) de inzet op nieuwe (digitale) ontwerp- en monitoringsinstrumenten. Het derde werkpakket gaat over het borgen van de randvoorwaarden met (7) investering in een Milieuprestatiestelsel en (8) het anticiperen op Europese ontwikkelingen.

Er wordt hard gewerkt om de beleidsmaatregelen zo snel mogelijk om te zetten in wetgeving. De tijdlijn zoals deze er nu voor staat zou kunnen resulteren in bekendmaking en inwerkingtreding per 1 januari 2027. De oprichting van het MKI-expertisecentrum wordt opgestart. Het ministerie is nu aan het onderzoeken bij welke partij dit het beste past. Voor de borging van de randvoorwaarden komt er een stakeholderconsulatie waarschijnlijk aan het einde van Q1 2025.

Charlie de Jong ging verder in op de grote vraag hoe deze sturende MKI zich verhoudt tot de Construction Product Regulation (CPR). Vooralsnog lijkt het erop dat MKI prestatie-eisen nu en in de toekomst toegepast kunnen worden onder de CPR. De CPR is namelijk eerst gericht op het opstellen van een geharmoniseerde meetmethode voor het bepalen van de milieuprestatie van de 19 milieu-effecten. Zo kan de milieuprestatie van producten gebruikt worden voor het nemen van beslissingen in projecten. Onder de CPR heeft de Europese Commissie wel de mogelijkheid om op termijn minimale prestatie-eisen te stellen, maar dat staat nog niet op de planning en het is ook nog de vraag of de Europese Commissie van dat recht gebruik gaat maken. De MKI komt tot stand op basis van weging van 19 milieu-effecten; weging blijft vooralsnog een keuze van de lidstaat zelf. De Europese Commissie erkent namelijk dat er verschillen zijn per lidstaat, bijvoorbeeld omdat er in het ene land meer sprake is van droogte dan in het andere land. Indien de Europese Commissie op termijn toch met minimale milieuprestatie-eisen komt, dan is het onder CPR artikel 83 mogelijk het voor aanbestedende diensten om strengere eisen te stellen. Er zijn er echter wel een aantal belangrijke aandachtpunten, onder andere dat het stelsel moet voldoen aan de geharmoniseerde zone zoals vastgesteld onder de CPR. Zowel Stichting NMD als de ministeries van VRO en IenW houden de ontwikkelingen daarom nauwlettend in de gaten en anticiperen daarop waar nodig.

Een van de bezoekers vraagt of een buitenlandse partij met een vestiging in Nederland straks mag inschrijven op een Nederlandse aanbesteding met zijn EPD. Dirk Breedveld beantwoordt deze vraag. Inderdaad mag deze partij inschrijven, want anders zou er sprake zijn van een handelsbelemmering.

Een ander punt dat wordt aangedragen vanuit de zaal is dat met dit kabinetsbesluit alleen gestuurd wordt op asfalt, staal en beton. Maar bij rioleringsprojecten worden ook andere materialen gebruikt. Dus is het niet wenselijk dat ook daarvoor de MKI wordt uitgevraagd? Charlie de Jong antwoordt dat dat komt omdat de onderzoekers in eerste instantie hebben gekeken naar de producten met de grootste impact in de GWW-sector en dat zijn beton, staal en asfalt. En daarom wordt daarmee begonnen. Partijen zijn vrij om andere materialen te gebruiken dan beton, staal en asfalt. Door de MKI als gunningscriterium te verplichten op projectniveau wordt er voor gezorgd dat duurzame materialen worden gebruikt.

Een derde vraag: is er nagedacht over meer eenduidige stimulering vanuit opdrachtgevers? De gelden die bij de stimulering komen kijken verschillen nogal en de producenten zien dit niet, want de informatie ligt eigenlijk alleen bij de aannemers. Charlie geeft hierop aan dat dit een goed signaal is en dat zij zal meenemen in het traject. Met het traject Sturende MKI wordt bijgedragen aan eenduidigheid in inkoop.

Charlie de Jong wijst in dit verband nog een keer op de consultatiemomenten van begin volgend jaar als een goed moment voor de markt om inspraak te houden in dit hele traject.

Verslag van het levendige NMD Symposium van 19 november 2024
Presentatie NMD Symposium 2024 - Charlie de Jong, Ministerie van IenW -

Charlie de Jong van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vertelt in haar presentatie over de keuze van het kabinet om te sturen op het verlagen van de milieu-impact van de Grond-, Weg-, en Waterbouwsector (GWW). Hierdoor wordt eenduidig inkopen gerealiseerd en de markt het gewenste perspectief geboden om te investeren in verduurzaming.

Innovaties in de traditionele grondstoffenbranches beton, hout, kunststof en staal

In vier korte presentaties werd het publiek na de pauze meegenomen in innovaties binnen de traditionele grondstoffen gericht op duurzaamheid.

Kunststof

Bert van Steeg van NRK trapt af met zijn presentatie over circulair bouwen met kunststof. Belangrijk is dat circulariteit steeds meer onderdeel wordt van het primaire proces. Er zijn steeds meer circulaire toepassingen van kunststof. Hij spitst zijn verhaal vooral toe op het gebruik van buizen op de bouwplaats. Hiervoor is een eigen inzamelsysteem opgezet. En voor de scheiding van kunststof zijn verschillende moonshotprojecten opgezet. Ook de samenwerking met stakeholders gaat er voor zorgen dat steeds meer recyclaat gebruikt kan worden.

Een belangrijke opmerking uit de zaal is dat ‘virgin’ materiaal vaak goedkoper is dan recyclaat. Dat is een van de problemen die je hebt met een internationale markt. Daar is niet echt een oplossing voor, geeft ook Bert aan.

Staal

Jan Smit van staalconstructiebedrijf Vic Obdam vertelde in zijn presentatie hoe het hergebruik van staal kan helpen bij de verduurzaming. De productie van staal is wereldwijd ‘goed’ voor 7% van de uitstoot. Het is dus een zeer vervuilende grondstof. Er valt dus veel te winnen met het hergebruik van staal. In verschillende projecten is dit nu ingezet. Wel moet het wantrouwen van de markt nog worden overwonnen, omdat ze vaak denken dat het staal minder stevig zou zijn. De NTA:8713 helpt om het vertrouwen te winnen van constructeurs en opdrachtgevers. Vic Obdam kan alleen geen voorraad houden en kan het nu alleen op projectbasis inzetten. Op dit moment draagt inzet van hergebruikt staal nog niet altijd tot een lagere milieuscore, omdat potentieel hergebruik in module D ook wordt meegerekend. Hiermee wordt een nieuwe constructie die mogelijk wordt hergebruikt in de toekomst gunstiger berekend over de gehele MKI-score. Een oproep aan opdrachtgevers dus om meer waarde te hechten aan module A van de LCA-score, omdat we alleen hiermee een directe oplossing geven aan het klimaatprobleem. Vic Obdam toont met de producten Staal2030 en Staal2050 hoe zij vinden dat staalbouw er in 2030 en 2050 uit zou moeten zien: 50% hergebruik in 2030 en 100% hergebruik in 2050.

Beton

Math Pluis, adviseur Betonhuis, gaf inzicht in de roadmap van Betonhuis over het streven om in 2030 25 tot 30% CO2-reductie ten opzichte van 2022 te verwezenlijken. Dat komt neer op een reductie van ongeveer 55% ten opzichte van 1990.
Beton heeft door zijn lange levensduur een relatief lage milieu-impact.
Liever gebruiken we de totale milieu-impact (bijvoorbeeld MKI), maar die is vooral van nieuwe materialen niet altijd beschikbaar. En we gaan ervan uit dat CO2-vermindering gelijk loopt met het verminderen van de totale milieu-impact. De vermindering van CO2-uitstoot geldt voor alle productiefasen en 80 tot 90% van de uitstoot in de keten komt uit energiegebruik. Belangrijke voorwaarde voor het halen van dit doel is het beschikbaar komen van nieuwe bindmiddelen, voldoende grondstoffen en de betrokkenheid van opdrachtgevers en constructeurs. In eerste instantie kijkt de roadmap naar de belangrijkste ‘vervuiler’ (of materialen met de hoogste milieu-impact): bindmiddelen. Daarom wordt het gebruik van alternatieve bindmiddelen onderzocht, wordt er gekeken naar korrelpakking en geopolymeerbeton.

Vraag: Het huis van Sinterklaas is ook al duizend jaar oud.
Antwoord: Ook het Pantheon in Rome en de aquaducten in zuid Europa zijn van een soort beton. Dat zijn andere typen bindmiddelen en het zijn allemaal bogen en schalen met een grote constructiehoogte. Bovendien was arbeid goedkoop en genoeg tijd om het mengsel te laten verharden. Nu bouwen we veel platter en we gebruiken ijzer/staal als wapening. Het beton zoals we dat nu maken beschermt die wapening beter dan het oude ‘beton’. Beton heeft nog steeds een hele lange levensduur.

Vraag: Kan de betonindustrie naar 0 uitstoot in 2050?
Antwoord: Betonproducenten stellen verschillende materialen samen tot een betonproduct. Zij gebruiken alleen energie extra om de verschillende componenten samen te stellen. Als we naar de hele keten kijken dan wordt 80 tot 90% van de milieu-impact van beton veroorzaakt door energiegebruik. Als betonproducenten zijn we dus vooral afhankelijk van de andere partners in de keten. Ook de milieu-impact van die andere partners wordt vooral door energiegebruik veroorzaakt. Dus als we het energieverbruik kunnen verlagen en vergroenen kunnen we 0 uitstoot zeker halen.
Verder is het belangrijk om de betonketen schoon te houden, zodat gebroken betonproducten weer als zand en grindvervangers gebruikt kunnen worden en niet gestort/afgevoerd hoeven te worden.

Hout

Hout is de laatste grondstof die aan bod komt. Eric de Munck van Centrum Hout beschrijft per procesonderdeel het belang van de milieukwaliteit die met hout en houtbouw behaald kan worden. Het begint met duurzaam bosbeheer, als grondstofbron en als bescherming tegen erosie en biodiversiteit. De Nederlandse houtsector is koploper in de wereld als het gaat om de import en het gebruik van duurzaam geproduceerd hout; bijna alle hout voor houtbouw is gecertificeerd en daarmee allang ontbossingsvrij. Ook is er veel geïnvesteerd in hoogwaardig grondstofgebruik tijdens de productie en geïnnoveerd in houtproducten, bijvoorbeeld tot LVL of holle kokerprofielen, waaraan ook andere biobased grondstoffen kunnen worden toegevoegd. Ook is de ontwikkeling en het gebruik van biobased lijmen in volle gang. Tenslotte is er bij houtbouw- en GWW-toepassingen een sterke focus op prefabricage in 2D- en 3D-houtbouwonderdelen, waardoor er zorgvuldig en efficiënt met grondstoffen en reststromen kan worden omgegaan. Door de lichte bouwwijze kan aanzienlijk op transportbewegingen worden bezuinigd, wat ook bijdraagt aan de milieukwaliteit. Eric wijst er op dat betere data nodig zijn voor het opstellen van milieuverklaringen (EPD’s), omdat de houtsector in de praktijk vaak al beter presteert dan uit de databases blijkt; zoals het aandeel hergebruikt en recyclet hout. Accurate data zal de MKI van houtproducten verder verlagen.

In reactie op de presentatie geeft de NMD aan dat zij bezig is met een traject om te komen tot betere verwerkingsscenario’s, waarop De Munck aanvult dat de WUR naar aanleiding van een gedegen onderzoek suggesties tot verbetering heeft gedaan aan NMD. Dirk Breedveld van het Ministerie van VRO geeft aan dat de Nederlandse bouwregelgeving niet altijd BENG eist; dit als reactie op de opmerking van de Munck dat houtbouwers in de praktijk regelmatig aanlopen tegen het feit dat onnodige installaties toegepast moeten worden, alleen maar om aan de BENG-eisen te voldoen. Een punt van aandacht volgens De Munck.

Martijn Veerman

"Mensen kunnen niet kiezen voor iets dat ze niet kennen"

Martijn Veerman

Vier innovatieve producten uit de NMD presenteren zich

Geëxpandeerde kurk, esthetische zonnepaneelgevels, circulaire keukens en losmaakbaarheid van gevelonderdelen. 4 Innovatieve producten uit de NMD houden een korte presentatie over hun product.

Losmaakbaarheid is een grote uitdaging als je kijkt naar de traditionele gevels waar veel gewerkt wordt met kit. Martijn Veerman van Alkondor vertelt in zijn presentatie over Ciskin, een circulair gevelsysteem  100% losmaakbaar en herbruikbaar is. Lees meer hierover in de rubriek Uitgelicht.

Circulaire keukens, maar helaas nog niet voor de consumentenmarkt. Simon Rombouts-Schoemacher van Chainable kan er enthousiast over vertellen. Deze startup heeft een keuken ontwikkeld met een stalen frame dat extra lang meegaat. De keuken kun je dan makkelijk elke tien jaar aanpassen met andere kastjes, maar het frame (van zo veel mogelijk gerecycled staal) gaat wel 60 jaar mee, is herbruikbaar en aanpasbaar. Het geheel is robuust en losmaakbaar. Niet alleen de producten ,maar ook het business model en de hele keten willen we circulair zegt Simon. Lees meer hierover in de rubriek Uitgelicht.

Halbe Vlietstra van ProSuber is enthousiast over kurk en wat hij vooral wil benadrukken dat we moeten denken aan latere generaties en niet alleen aan gewin. De geëxpandeerde kurk is een natuurlijk product, waar geen andere stoffen bij worden gebruikt en zeer goed voor isolatie. Het is 100% biobased, hergroeibaar (je hoeft er geen boom voor te kappen) en kent een veelzijdige toepassing. Lees meer hierover in de rubriek Uitgelicht.

Marloes van Heteren van Solarix legt uit dat het uitgangspunt niet alleen een solar gevelpaneel was, maar het moest er ook nog eens mooi uitzien. Voor gevelpanelen gelden dan weer andere regels dan voor dakpanelen. Dus het was een zoektocht, maar er is een mooi product uitgerold. En het paneel zorgt ervoor dat er ook op andere momenten energie wordt opgewekt dan de momenten waarop de zonnepanelen op het dak energie opwekken. Lees meer hierover in de rubriek Uitgelicht.

Na de presentaties namen de sprekers deel aan een paneldiscussie. Dagvoorzitter Tamara Markus nam het voortouw door de verschillende panelleden te vragen wat voor uitdagingen zij zijn tegengekomen bij het registreren van hun product in de NMD.

Marloes noemt als uitdaging dat omdat zij hun product steeds verbeteren, er steeds een nieuwe milieuverklaring moet worden opgesteld, omdat ze bij een upgrade bijvoorbeeld andere lijm gebruiken.

Simon benadrukt dat je wel kennis moet hebben van het certificeringsproces. Sommige data bijvoorbeeld van een Spaanse EPD was niet toelaatbaar. Hij wijst er in dit verband nog maar een keer op hoe jammer het is dat de Europese harmonisatie zolang duurt.

Martijn haakt hier graag op in: CEN schiet op.

Wel zijn ze het allemaal eens over de voordelen die het oplevert om je product in de NMD te hebben staan: materialen worden bekender, door het gebruik van de materialen kun je in aanmerking komen voor subsidie, het levert transparantie naar de markt op omdat data gevalideerd is en je krijgt zelf door het opstellen van een LCA inzicht in je eigen productieproces, zodat je ook kan zien waar je nog kunt optimaliseren.

Uitdagingen zijn er verder genoeg. De vraag aan Marloes over de duurzaamheid van een product als zonnepanelen met het oog op het gebruik van zeldzame metalen zegt genoeg. Hiervoor zijn op dit moment gewoon nog geen alternatieven. Halbe vertelt dat kurk nog steeds onbekend is, en onbekend maakt onbemind. Want wat een mens niet kent, kan hij ook niet kiezen.

Quiz en afsluiting - Op naar volgend jaar

Na dit mooie panelgesprek werd het Symposium afgesloten met een quiz waarbij de kennis over de NMD werd getest. Aan het geroezemoes in de zaal was duidelijk te merken dat er fanatiek werd meegespeeld. De wisseltrofee werd gewonnen door Thijs de Goede van Alba Concepts. Bij de uitreiking van de wisseltrofee werd hij meteen uitgenodigd om de volgende editie van het Symposium bij te wonen.

Jan-Willem Groot sloot af met het bedanken van de sprekers en gaf aan heel blij te zijn met de grote opkomst, want samen bouwen we aan een duurzamere toekomst. Hij hoopt dat ook iedereen volgend jaar weer van de partij is.