Slechts drie jaar na de lancering van het platform Madaster is het idee geland om een materialenpaspoort voor een gebouw op te stellen. De bouw- en vastgoed sector onderschrijft de gedachte dat een materialenpaspoort van essentieel belang is om de circulaire bouweconomie te realiseren. Inmiddels is tegen de 3 miljoen vierkante meter vastgoed in Madaster opgenomen. Maar het opstellen en het bijhouden van een materialenpaspoort is geen sinecure. Het vergt een behoorlijke inspanning.
[Foto boven: Marcel van der Burg]
Wij vroegen Marijn Emanuel, architect van RAU en medeoprichter van Madaster, hoe het platform het voor de bouw- en vastgoedsector aantrekkelijk wil maken om met het paspoort aan de slag te gaan. Zijn antwoord: aansluiten bij de basale informatiebehoefte over een gebouw en die informatie zoveel mogelijk integreren met bestaande systemen en procedures.
Wat zijn jullie ervaringen tot nu toe?
“In 2017 hebben we het idee van het materialenpaspoort aan het publiek gepresenteerd. Maar dat kwam niet uit de lucht vallen. We hadden toen al enige ervaring opgedaan met het gemeentehuis in Brummen [2011-2013] en het Alliander-kantoor in Duiven [2011-2015]. Een van de lessen was dat het allemaal veel tijd kost. Bij Alliander waren we pas een half jaar na de oplevering van het gebouw gereed met het materialenpaspoort. Een vraag aan de aannemer welke materialen hij heeft gebruikt, wordt weer doorgespeeld naar de onderaannemer. Veel mensen waren betrokken bij het verzamelen van de gegevens. Daarmee werd het ook duur. Als een materiaalpaspoort werkbaar wil zijn, mag het geen maanden duren om een materialenpaspoort op te stellen. Het moet vooraf, snel, goedkoop en uiteindelijk voor iedereen toegankelijk zijn. Dat waren zo’n beetje de lessen en ideeën van de eerste projecten met het materialenpaspoort. Daarom is het ook een platform geworden en geen dienstverlening. Je kan het maken van een materialenpaspoort als een dienstverlening aanbieden, maar we kregen het idee dat het beter werkt als de mensen het zelf gaan doen.“
Welke sectoren zijn met name geïnteresseerd in het paspoort?
“In eerste aanleg waren het vooral de ontwikkelende aannemers die interesse toonden. Volker Wessels is niet voor niets een van de founding partners van Madaster. Momenteel zijn een groot aantal projectontwikkelaars bereid het paspoort op te nemen in hun ontwikkelingsplannen. Vorig jaar is Bouwfonds Property Development met het Madaster-paspoort aan de slag gegaan. Nu zijn wij in gesprek met een andere grote ontwikkelaar. Sinds kort werken de eerste woningbouwverenigingen met Madaster. Maar in corporatieland is nog een wereld te winnen. Dat zou je niet verwachten, maar naar mijn idee hikken de woningbouwverenigingen nog aan tegen het digitaliseren van hun portfolio’s. Een belangrijke voorwaarde om het paspoort uit te rollen is dat je het woningbestand gedigitaliseerd hebt. Veel woningbouwverenigingen zijn nog niet zo ver. Het is dan ook makkelijker om een paspoort op te zetten voor nieuwbouw dan voor bestaande bouw. Bij nieuwbouw is het verzamelen van de informatie nog redelijk makkelijk te organiseren. In die zin is het niet onlogisch dat de interesse voor het paspoort bij de aannemers is begonnen.”
Madaster: “We willen aansluiten bij datgene wat er al is”
Het houten gebouw in het Atrium van Alliander is gemaakt van sloophout. Foto: Marcel van der Burg.
Het paspoort is bedoeld om aan het einde van de levensfase van een gebouw te worden gebruikt, maar kan het ook een rol spelen in de beheerfase, bijvoorbeeld om een antwoord te krijgen op onderhoud- en investeringsvraagstukken?
“Jazeker, dat is goed mogelijk. Madaster wil invulling te geven aan de registratie van de gebouwde omgeving en kan in de beheerfase een belangrijke rol spelen. Voorwaarde is wel dat het paspoort een ‘digital twin’ van het gebouw is. Dat is tegelijk ook de basisgedachte van het paspoort. Het paspoort moet up-tot-date blijven met het gebouw zelf, wil het waarde eraan geven. De grotere vastgoedbedrijven hebben eigen systemen om hun beheer en onderhoud mee te plannen. Die zijn steeds meer gebaseerd op de BIM-modellen die in de ontwerpende bouwfase worden toegepast en waarmee wij ook het paspoorten maken. Het is van groot belang om met een materialenpaspoort aan te sluiten bij het beheersysteem voor het vastgoed, het FMIS (Facilitair Management Informatie Systeem). We moeten ervoor zorgen dat wat in die systemen wordt gepland, ook wordt doorgezet naar het materialenpaspoort. Daarom zijn we met bedrijven zoals onder andere Planon (leverancier van vastgoed- en facility managementsoftware) in gesprek om die koppeling te bewerkstelligen. Als in het FMIS wordt ingevoerd dat er een andere deur wordt geplaatst of dat er een wand wordt verwijderd, dan is het de bedoeling dat deze wijziging in Madaster wordt gesynchroniseerd.”
Hoe breed en hoe diep moet de registratie van de gebouwde omgeving gaan?
“Je kan een zo perfect mogelijk paspoort maken waarin de schroeven allemaal zijn beschreven, maar de vraag is hoe zinnig dat is gezien de tijd en moeite die daarvoor nodig is. We hebben nu een aantal niveaus geïntroduceerd. Het eerste niveau is een paspoort op materiaalniveau. De meeste aannemers hebben inmiddels de BIM basis ILS [informatieleveringsspecificatie] omarmd en dat betekent zij aan hun onderaannemers vragen een materiaalinvulling aan hun elementen te geven en daaraan een NL/SfB-codering te hangen. Dat is dan niveau 1. Dat moet geen extra inspanning opleveren, want dat is gewoon de norm. Niveau 2 vraagt om productinformatie en op niveau 3 wordt circulaire informatie daaraan toegevoegd. Bijvoorbeeld, wat is de samenstelling van een product, bestaat het uit gerecycled materiaal en voor welk percentage gaat het om een gerecycled product. Maar het is mogelijk dat we deze aanpak aanpassen. Bij Platform CB’23 is de discussie gevoerd welke informatie van een product nu eigenlijk belangrijk is om op te slaan. Het resultaat van de discussie is versie 2.0 van de ‘Leidraad paspoorten voor de bouw’ (platformcb23.nl). In de Leidraad is een longlist opgenomen met een groot aantal keuze-aspecten die naar eigen behoefte kunnen worden aangezet of worden uitgezet. In het komende jaar zal Madaster deze Longlist-methodiek in het platform toepassen om daarvan te leren. Die lessen kunnen worden meegenomen in het vervolg van de CB’23 leidraden.
Hoe is de relatie tussen Madaster en de NMD?
“Op dit moment is die relatie nog incidenteel. Samen met W/E adviseurs zijn wij bezig geweest een module te ontwikkelen om vanuit Madaster een MPG-berekening te kunnen maken. Maar aangezien de rekensoftware nog niet op de huidige Bepalingsmethode kan worden gebaseerd, hebben we de ontwikkeling ervan tijdelijk stopgezet. Niettemin is er zeker behoefte aan een goede en centrale database, zowel met betrekking tot milieuprestaties als in het kader van circulariteit. De NMD zou een rol kunnen spelen in de standaardisatie van productpaspoorten met verschillende informatievelden, die je uiteindelijk ook kan gebruiken voor het maken van een gebouwpaspoort.”
Hoe ziet de toekomst van Madaster eruit? Hoe circulair wordt Madaster?
“Madaster wil geen nieuwe standaard bieden. We willen aansluiten bij datgene wat er al is. Om bijvoorbeeld de vraag te beantwoorden of de materialen en producten in Madaster hoogwaardig zijn, zullen we niet een eigen antwoord ontwikkelen. In de beheer- en onderhoudssoftware wordt door middel van conditiemetingen de kwaliteit van het gebouw bijgehouden. De conditiemetingen vormen een algemeen geaccepteerd normatief instrument. Waarom zouden wij dan iets anders bedenken? De conditiemetingen kunnen in ons systeem worden geïmplementeerd. Evenzo kunnen we de recent ontwikkelde methode om de losmaakbaarheid van gebouwen te meten, in ons paspoort integreren. De Wet Kwaliteitsborging komt eraan. We zijn nu aan het bekijken hoe Madaster kan aansluiten op het gebouwdossier en het consumentendossier. Voor de toekomst is het vooral belangrijk om eerst vaststellen welke informatie we willen bewaren. Dat is niet iets wat Madaster alleen wil bepalen. We moeten dat gezamenlijk doen. Madaster wil graag daarbij aansluiten en een instrument daarvoor bieden. Het is een afweging van de haalbare en logische data die je verzamelt.”