De Nationale Milieudatabase, kortweg NMD, bestaat acht jaar. De databank voor milieuprofielen heeft inmiddels een centrale plaats verworven in de wijze waarop de milieukwaliteit van Nederlandse bouwwerken wordt bepaald. Maar de database is nog niet af. Wat is de stand van zaken nu en hoe moet het verder? NMD-projectleider Harry Nieman en coördinator Brigitte Wenning menen dat de database een onmisbare schakel is in de ontwikkeling van het circulaire bouwen.
Waarom is er gekozen voor een nationale database en niet voor een internationale?
Harry: “De naam geeft al aan dat de NMD niet hetzelfde is als de internationale milieudatabase Ecoinvent. Wij hebben in Nederland een bepalingsmethode voor de milieuprestatie van bouwwerken aanvaard, waarin specifieke keuzes zijn gemaakt die wij voor Nederland relevant achten. De Nederlandse bepalingsmethode zegt iets over elf milieueffecten van materialen. Ook de Nationale Milieudatabase is op die keuze gebaseerd, aangezien de database en de bepalingsmethode aan elkaar zijn gekoppeld. Dat betekent dat voor elk materiaal in de database informatie over deze elf milieueffecten is opgenomen. Daarom is de Nationale Milieudatabase een specifiek Nederlandse database.”
Kernwoorden bij verwerven en het behouden van een centrale positie in het speelveld zijn ‘onafhankelijkheid’ en ‘betrouwbaarheid’. Hoe is dat ingevuld voor de NMD en hoe wordt het geborgd?
Brigitte: “SBK staat al vele jaren in de bouw bekend als een onpartijdig instituut. Dat is een belangrijke reden geweest om de NMD en de Bepalingsmethode Milieuprestatie bij SBK onder te brengen. Onpartijdigheid, neutraliteit en onafhankelijkheid zijn cruciaal voor het functioneren van de NMD. Voor de borging van deze neutraliteit moeten wij ervoor zorgen dat onze belangen niet met die van grote bouwbedrijven of specifieke producenten verstrengeld raken. SBK heeft een Raad van Toezicht die daar streng op let. De neutraliteit zit ‘m ook in de systematiek van de NMD. De producten in de database zijn namelijk ingedeeld in drie categorieën. De data in categorie 1 worden aangeleverd door specifieke producenten en fabrikanten. Het gaat dan om merk gebonden data. De data van categorie 2 zijn afkomstig van een branche van leveranciers. De branche heeft de productdata van hun individuele leden verzameld. Globaal gezegd gaat het dan om de gemiddelde waarden van een product dat door verschillende producenten wordt geleverd. Ten slotte zijn er nog categorie 3 kaarten. De merkloze milieuprofielen van categorie 3 zijn grotendeels afkomstig uit de Europese database Ecoinvent en geven een milieuprestatie die hoger ligt dan de data uit categorie 1 of 2. Met deze indeling in categorieën wordt het voor iedereen zichtbaar waar de milieudata vandaan komen.”
De database raakt gevuld maar is nog niet vol. Verwachten jullie dat de producenten in groten getale bij de NMD zullen aankloppen?
Brigitte: “Het is nu verplicht om een MPG-berekening in te dienen voor nieuwe woningen en nieuwe kantoren die groter zijn dan 100 m². Het is een begin en het gaat langzaam, maar je merkt wel een verandering. Ik krijg steeds vaker telefoontjes en e-mails van handhavers die willen weten of de milieuprestatie correct is berekend en of de juiste waarden zijn ingevoerd. Ik verwacht op termijn dat een producent zichzelf buitenspel zet als zijn producten niet in de NMD zijn opgenomen.”
Harry: “Eigenlijk is het wachten op de Wet Kwaliteitsborging. Dan zal stringenter worden gecontroleerd of de uitvoering in overeenstemming is met de berekening van de Milieuprestatie. Er zal nauwkeuriger worden gekeken of de materialen die in het ontwerp zijn aangegeven ook in het gebouw daadwerkelijk zijn aangebracht. De functie van de NMD zal in de toekomst verder toenemen, vooral ook omdat op niet al te lange termijn een substantiële verlaging van de MPG wordt doorgevoerd. In 2030 bereiken we een halvering van de milieuprestatie ten opzichte van de gebouwen die wij nu maken. Daarnaast zal de MPG-eis ook voor andere, nieuw te bouwen gebouwfuncties gelden. Het maken van een MPG-berekening wordt binnen afzienbare tijd een normaal onderdeel van het bouwen en daarmee neemt het belang voor de fabrikanten en de producenten toe om met hun producten in de NMD te staan.”
Zal de NMD nog belangrijke veranderingen ondergaan?
Harry: “De database is niet anders dan een objectieve vastlegging van de milieueffecten van materialen en bouwproducten. Meer is het eigenlijk niet en veel meer zal het ook niet worden. Mogelijk zullen er nog wat andere factoren bijkomen zoals adaptiviteit en demontabel bouwen. Misschien wordt de database nog aangevuld met een specifiek milieueffect. Er zijn namelijk nog meer categorieën te berekenen. Maar dat is het dan ook. De NMD levert betrouwbare en objectieve data voor de milieuprestatie. Het uiteindelijke doel is om in 2050 een volledige circulaire bouweconomie te hebben. De NMD kan daaraan een belangrijke bijdrage leveren.”