The Green Village, proeftuin voor duurzame innovaties
Aan de zuidkant van TU Delft Campus bevindt zich ‘The Green Village’. Wanneer je het terrein betreedt is de eerste indruk anders dan de naam doet vermoeden.
Het heeft meer de uitstraling van een werkplaats dan van een gezellig en groen dorp. Het ‘tuinpad van mijn vader’ bestaat uit een rondweg van grijze Stelconplaten. Her en der is de straat opengebroken en liggen er grote zandhopen aan de kant van de weg. In de sleuven zijn de leidingen en kabels zichtbaar. De rondweg verbindt opslagruimten met gasflessen, parkeervakken met oplaadstations, woningen uit de jaren ’70, een klein woongebouw, een kantoor en een conferentieruimte. Dit laatste gebouw, het ‘Co-Creation Centre’, doet met zijn volledig glazen wand modern aan. Te zien is dat de toehoorders een spreekbeurt over waterstof volgen.
Een inspectierobot vindt geheel zelfstandig zijn weg over het 1,4 ha grootte terrein, terwijl Arnoud van der Zee, programmamanager energietransitie, een groep studenten rondleidt. “De inspectierobots zijn met name bedoeld voor gevaarlijke omgevingen. Dat is hier niet het geval. Maar dit is wel een omgeving om te laten zien welke data met een 5G-netwerk robot kan worden verzameld. Wij testen hier duurzame innovaties op het gebied van bouwen en infra. Het testen van innovaties is zinloos als je geen data verzamelt. Daarom bieden wij een dataplatform met verschillende gegevensbronnen. Wij verzamelen data over het gas- en energieverbruik van gebouwen, grondwaterstanden, zoninstraling, relatieve vochtigheid, windsnelheid en ga zo naar door.”
De onderzoeken vinden plaats op gebouw-, straat- en wijkniveau. Ook de om het terrein liggende watergang kan bij een onderzoek worden betrokken. Gaandeweg de rondleiding wordt duidelijk dat op het relatief kleine terrein erg veel gebeurt.
Arnoud van der Zee wijst op het evenementencentrum met de glazen wanden van 5,2 meter hoog. Het glas is constructief en demontabel. Het gebouw wordt gedragen door panelen van 55 mm dik tripleglas. Er zijn geen hulpconstructies van staal. Maar dat is niet het enige wat het gebouw bijzonder maakt. “Een glazen gebouw is al snel een broeikas en zijn er airco’s nodig om de temperatuur te beheersen. Dit gebouw heeft geen airco’s die het broeikaseffect verhogen. De uitstoot van CO2 is bij het gebruik van het gebouw zelfs zeer beperkt. Aan de zijkant staat een klimaattoren die de warmte van het gebouw opneemt en de koude van de nacht gebruikt om het gebouw te koelen. Tegelijk wordt er ook onderzocht hoe de fundering, die gemaakt is van gerecycled beton, kan bijdragen aan de klimaathuishouding van het gebouw.”
Verderop het terrein staan we stil bij parkeervakken voor auto’s. Elektrische auto’s staan onder een afdak waarop gerecyclede PV-panelen zijn geplaatst. Ook is er een oplaadplek, een speciale tegel, die elektrische fietsen oplaadt langs een speciale fietsstandaard. De auto’s staan op betontegels die in het midden open zijn. Daardoor kan er gras binnen de tegel kan groeien. Veel gemeenten hebben deze grastegels al beproefd en komen tot de conclusie dat het gras tussen de tegels snel geel wordt en verdord. Hier wordt beproefd
of een verbeterd en groenblijvend grassoort kan worden ontwikkeld.
De drie woningen die samen een rij vormen, zien er gedateerd uit. Dat blijkt ook de bedoeling te zijn. Arnoud van der Zee meldt dat de woningen nieuw zijn, maar dat Bouwgroep Dijkstra Draisma een al gepensioneerde uitvoerder heeft gevraagd om op The Green Village net zulke woningen te bouwen zoals hij dat ook in de jaren ’70 voor het bouwbedrijf deed. Alle ideeën voor de energietransitie in de renovatie kunnen op deze woningen worden losgelaten. De ‘Dreamhûzen’ worden gebruikt om de toepassing van zonne-energie, windenergie en waterstof te testen. Het middelste Dreamhûs wordt vanuit een aardgasnetwerk door waterstof verwarmd. In de Dreamhûzen kunnen ook andere experimenten worden uitgevoerd, zoals proeven met spouwmuurisolatie, het aanbrengen van gevelpanelen met mos en de toepassing van ventilatievoorzieningen en douche-warmtewisselaars.”
Was in de begin jaren de focus op energie gericht, tegenwoordig houdt The Green Village zich bezig met drie thema’s: toekomstig energiesysteem, duurzaam bouwen en renoveren en de klimaatadaptieve stad. “Dit jaar willen we een proeftuin voor het biobased bouwen opzetten”, zegt Willy Spanjer, projectmanager duurzaam bouwen en klimaatadaptatie en collega van Arnoud. “We zijn al aardig op weg om hieraan invulling te geven.”
Als voorbeelden van de biobased proeftuin noemt ze de binnenwanden van zeewier en de deuren met een biobased composiet als vulling.
De ‘Bio-Circulaire Binnenwand’ is een remontabel systeem voor binnenwanden. De wand bestaat uit stapelbare frames van hergebruikt hout. De frames zijn aan beide zijden bekleed met plaatmateriaal van zeewier. Het wandsysteem is ontstaan uit een samenwerking tussen het bedrijf CircuWall, die het systeem van CircuFrames ontwierp, en de startup Blueblocks.
De deuren met een biobased vulling zijn ontwikkeld door startup Fairm en bieden een alternatief voor de deuren die toxische lijmen bevatten en soms al binnen een paar jaar op de afvalberg belanden. De ‘Fairm Foam’ deurvulling is gemaakt van bio-composiet van mycelium en regionale vezelgewassen zoals stro, hennep en olifantsgras. Ze zijn volledig composteerbaar en kunnen worden hergebruikt. In samenwerking met deurenproducent Waardenborgwordt gekeken naar duurzame en circulaire deuren binnen het ‘ReDoor’ concept.
“De biobased bouwproducten worden op het terrein van The Green Village getest door mensen die daar daadwerkelijk wonen. Het zijn veelal promovendi of studenten die in de woningen verblijven”, meldt Willy Spanjer. “Zij testen de producten in hun normale, dagelijkse gebruik. Dit geeft een extra dimensie aan onze proeftuin. De deuren van Fairm Foam zijn in het NoNo House aangebracht en worden intensief gebruikt. Daarmee kunnen vaststellen hoe de deuren zich op termijn houden en of er geen afwijkingen optreden.”
The Green Village is bedoeld om startups, mkb’s, overheidsinstanties en onderzoekers een platform te bieden hun idee te testen alvorens de markt op te gaan en de productie op te schalen. Steeds vaker melden de innovators zichzelf aan bij The Green Village. “Wij zijn nu een paar jaar bezig en ze beginnen nu de weg naar ons te vinden,” zegt Willy Spanjer. “Maar ze komen ook via incubators (organisaties die startups op weg helpen, red.) waarmee wij samenwerken. Daarnaast gaan we ook zelf op zoek naar de ondernemers door bijvoorbeeld beurzen af te lopen.”
Willy Spanjer weet uit ervaring dat deze ondernemers het niet altijd makkelijk hebben. “We bieden meer dan een testfaciliteit. We profileren ons als een learning community. We verwelkomen woningcorporaties, aannemers, architecten, toeleveranciers, adviseurs en alle andere partijen in de bouw. Met rondleidingen, workshops en kennissessies laten we zien waarmee we bezig zijn en tegelijk vragen we hen ook om mee te denken. Indien mogelijk stimuleren we het ontstaan van samenwerkingsverbanden tussen de startups en deze andere partijen. Soms lukt het ook om de startups verder te helpen in de financiering van hun idee.”
The Green Village is een initiatief van de TU Delft en Stichting Green Village. Het platform is gesteund door het European Regional Development Fund, de Provincie Zuid-Holland, de gemeente Delft, Alliander, Gasterra, en vele anderen. Meer info over de aanpak en de innovaties van The Green Village is te zien en te lezen op hun site.