Overheid zet in op een vernsnelling van de CBE
Minister De Jonge maakt haast met het stimuleren van de circulaire bouweconomie. Eind december stuurde hij zijn “Beleidsagenda normeren en stimuleren circulair bouwen” naar de Tweede Kamer.
In de Beleidsagenda benoemde hij drie hoofdlijnen:
- het aanscherpen en verbreden van de milieuprestatie-eis voor nieuwe gebouwen;
- het introduceren van normering voor de CO2-emissie van het materiaalgebruik in gebouwen;
- het stimuleren van bouwen met biobased grondstoffen.
De minister is van plan de milieuprestatie-eis van zowel nieuwe woningen als nieuwe kantoren per 1 januari 2025 aan te scherpen. Inmiddels is een onderzoek naar de effecten van de aanscherping voor de bouw gestart. Voor de woningbouw wordt onderzocht of de aanscherping van 0,8 naar 0,5 op een eerder moment dan 2030 kan worden gerealiseerd. Tevens meldt de minister dat hij voornemens is om in de bouwregelgeving een MPG-eis op te nemen voor andere gebruiksfuncties (zoals voor gebouwen voor onderwijs- en gezondheidszorg). Ook het stellen van een MPG-eis bij verbouw behoort tot arsenaal aan instrumenten om de duurzaamheid te bevorderen. De wijze waarop en wanneer een MPG-eis aan verbouw kan worden ingevoerd, vraagt nog om nadere studie.
Naast de aanscherping en de uitbreiding van de MPG wil de minister een eis stellen aan de CO2-uitstoot van bouwmaterialen. In deze nieuwe eis wordt ook de CO2 gewaardeerd van de koolstof die in biobased materialen is vastgelegd. Onderzoekers van adviesbureau SGS search hebben geconcludeerd dat het mogelijk is om de hoeveelheid biogene koolstof te berekenen voor de periode dat deze koolstof in het materiaal vastligt. De eis aan de CO2-emissie zal in samenhang met eis aan de milieuprestatie worden ontwikkeld. De vraag of het nieuwe instrument betrekking moet hebben op de hele levenscyclus van het bouwwerk ofwel alleen van toepassing is op de fase van de productie van de bouwmaterialen en de bouw zelf, dient nog te worden beantwoord.
Vanuit dezelfde focus is het voornemen om de toepassing van biobased materialen te stimuleren. De minister wil de teelt van vezelrijke grondstoffen met een lage CO2-uitstoot (zoals vlas, hennep en olifantsgras) bevorderen met het doel een alternatief te bieden voor traditionele bouwmaterialen met een hoge CO2-uitstoot. Maar de opschaling van biobased producten in de bouw is een veelzijdig vraagstuk en kent complexe aspecten. Het betekent onder andere dat voor de akkerbouwers een aantrekkelijk verdienmodel moet worden opgezet om van de traditionele gewassen naar biobased producten over te stappen. Minister De Jonge wil het beleid hierop ontwikkelen in samenwerking met zijn collega’s van het ministerie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Minister De Jonge heeft toegezegd de Tweede Kamer voor het zomerreces te informeren over de voortgang van zijn beleidsvoornemens. De druk is hoog. Zeker nu ook omdat het Planbureau voor de Leefomgeving in januari van dit jaar de Integrale Circulaire Economie Rapportage 2023 heeft gepubliceerd en daarin onomwonden heeft gesteld dat het niet goed gaat met de ontwikkeling van de circulaire economie. Een versnelling van de transitie is nog niet zichtbaar en de ambitie om het primaire abiotische grondstofgebruik in 2030 te halveren zal op basis van de huidige trends niet worden bereikt. De Beleidsagenda van minister De Jonge en ook het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) 2023 – 2030 dat in februari naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, moeten de handvatten bieden om de versnelling alsnog in te zetten.
Vanuit dezelfde focus is het voornemen om de toepassing van biobased materialen te stimuleren. De minister wil de teelt van vezelrijke grondstoffen met een lage CO2-uitstoot (zoals vlas, hennep en olifantsgras) bevorderen met het doel een alternatief te bieden voor traditionele bouwmaterialen met een hoge CO2-uitstoot. Maar de opschaling van biobased producten in de bouw is een veelzijdig vraagstuk en kent complexe aspecten. Het betekent onder andere dat voor de akkerbouwers een aantrekkelijk verdienmodel moet worden opgezet om van de traditionele gewassen naar biobased producten over te stappen. Minister De Jonge wil het beleid hierop ontwikkelen in samenwerking met zijn collega’s van het ministerie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Minister De Jonge heeft toegezegd de Tweede Kamer voor het zomerreces te informeren over de voortgang van zijn beleidsvoornemens. De druk is hoog. Zeker nu ook omdat het Planbureau voor de Leefomgeving in januari van dit jaar de Integrale Circulaire Economie Rapportage 2023 heeft gepubliceerd en daarin onomwonden heeft gesteld dat het niet goed gaat met de ontwikkeling van de circulaire economie. Een versnelling van de transitie is nog niet zichtbaar en de ambitie om het primaire abiotische grondstofgebruik in 2030 te halveren zal op basis van de huidige trends niet worden bereikt. De Beleidsagenda van minister De Jonge en ook het Nationaal Programma Circulaire Economie (NPCE) 2023 – 2030 dat in februari naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, moeten de handvatten bieden om de versnelling alsnog in te zetten.