LCA-rapportages voor GWW productkaarten (categorie 3) in de NMD
Hoe wordt een LCA opgesteld? Sinds vorig jaar worden alle nieuwe categorie 3 productkaarten voor de GWW-sector geleverd met een rapport waarin de LCA van het product is opgenomen.
LCA’s voor GWW
Foto: railpro.online
Een productkaart in de NMD bevat algemene informatie over het desbetreffende product, zoals de naam, de levensduur, de functionele eenheid en de milieu-informatie die verkregen is uit een levenscyclusanalyse. Sinds vorig jaar worden alle nieuwe categorie 3 productkaarten voor de GWW-sector geleverd met een rapport waarin de LCA van het product is opgenomen. Ook geeft het rapport een beschrijving van het product en een toelichting op de keuzes. De LCA rapporten zijn opgesteld voor de categorie 3 kaarten en hebben dus betrekking op merkloze producten.
Opdrachtgevers in de GWW-sector gebruiken deze MKI-berekeningen om in de ontwerpfase van het project afwegingen te kunnen maken tussen verschillende materialen of ontwerp-opties. Ze vergelijken dan de MKI-waarde van de verschillende oplossingen en kunnen vervolgens voor het duurzaamste ontwerp (het ontwerp met de laagste MKI-waarde) kiezen. Ook kan in de aanbesteding van een project een gunningscriterium toegepast worden waarbij de inschrijver met de laagste MKI-waarde de hoogste fictieve korting krijgt.
Rapporten categorie 3 kaarten
Sinds 1 juni 2020 worden alle nieuwe categorie 3 productkaarten geleverd met een rapport waarin de uitgevoerde LCA staat toegelicht; de opbouw staat omschreven, inclusief een toelichting op de keuzes die zijn gemaakt. De LCA-rapporten zijn verdeeld over 4 bestanden. Hieronder staat aangegeven welke hoofdstukken (gebaseerd op de RAW-hoofdstukken, te vinden in de functionele beschrijvingen) zijn opgenomen in welk deel:
- DEEL 1: Diverse Betonitems (Prefab bestrating en riolering & Prefab omgekeerde T-liggers en druklaag) ; H22 Grondwerken; H23 Drainage; H25 Leidingwerken; H32 Bebakening; H33 Afschermingsvoorzieningen (Stalen geleiderails); H34 Verlichting; en H36 Geluidbeperkende constructies.
- DEEL 2: H41 Funderingsconstructies; H42 Betonconstructies; H43 Staalconstructies; H44 Houtconstructies; en H47 Kleine kunstwerken.
- DEEL 3: H51 Groenvoorzieningen; H52 Kust- en oeverwerken; H53 Remming- aanleg- en afmeerwerken; H61 Werken van algemene aard (Plankenhekwerk hout); H80 Funderingslagen; H82 Betonverhardingen; en H83 Elementverhardingen.
- DEEL 4: H1000-8000 Processen; en Spooritems.
Voor transport naar locatie is uitgegaan van 66,6% per trein voor grotere projecten en 33,3% transport per vrachtwagen voor kleinere projecten. Per trein kunnen lengtes tot 360m worden vervoerd. Per vrachtwagen is de maximale lengte 24 tot 36 meter. Er is gerekend met een forfaitaire afstand van 150 km. Voor transport en plaatsen van materiaal en materieel wordt in grotere projecten gebruik gemaakt van een werktrein, terwijl bij kleinere projecten een krol volstaat. Het brandstofverbruik van de werktrein is bepaald aan een diesel verbruik van 600L per nacht, en gemiddeld plaatsen van 613 m spoor per nacht. Het dieselverbruik van een krol is ca. 15L/uur. Per project van gemiddeld 76m spoorstaven is 6 uur krolinzet nodig. De eerdere verdeling tussen grootschalig (66,6%) en kleinschalig (33,3%) project is tevens meegenomen om tot een totaal diesel verbruik van 1,04L per meter spoorstaaf te komen.
Gebruiksfase (B1-B7)
Het onderhoud is een belangrijke stap om de levensduur van spoorstaven te kunnen verlengen. Het belangrijkste onderhoud aan het spoor is het slijpen en/of frezen van de bovenste laag om beginnende defecten/scheurtjes weg te halen zodat deze niet groeien en uiteindelijk vroegtijdige vervangen van de spoorstaaf nodig is. Er zijn drie vormen van slijpen en/of frezen. Het spoor wordt cyclisch geslepen en gefreesd, waarbij de frequentie van slijpen afhankelijk is van de drukte van het baanvak. Druk bereden spoor zoals Amsterdam-Utrecht wordt twee keer per jaar geslepen, terwijl de spoorlijn Leeuwarden – Harlingen haven slechts eens in de 5 tot 9 jaar geslepen wordt. Het verschil tussen frezen en slijpen is vrij eenvoudig, spoorstaven in tunnels worden gefreesd, waarbij het staalstof direct wordt opgevangen. Al het andere spoor wordt geslepen, waarbij het gros van het staalstof neerdaalt in de omgeving, zonder dat het opgevangen wordt.
Bron: LCA Rapportage categorie 3 data, Nationale Milieudatabase, Spoorstaven, februari 2021
Het zwaartepunt van het milieuprofiel van de spoorstaaf ligt met name in de productiefase. De constructiefase en de onderhoudsfase hebben deze slechts een beperkt effect op de totale MKI. Niettemin is het onderhoud wel belangrijk om de levensduur van 42 jaar te kunnen halen.
Het milieuprofiel is opgesteld conform de eisen en richtlijnen van Bepalingsmethode Milieuprestatie bouwwerken versie 3.0, maar dit is niet getoetst.