Biobased en natuurinclusief renoveren van corporatiebezit
Hoe verduurzaam je het woningbestand op een wijze die elke woning toekomstbestendig maakt en die voor de huurder betaalbaar is. Veel woningcorporaties worstelen met deze vraag. Het antwoord is niet makkelijk te vinden. Een standaard na-isolatiepakket met maatregelen als het volspuiten van de spouwmuur en het aanbrengen van een geïsoleerde, kierdichte voordeur voldoen niet meer. Toekomstbestendig omvat ook criteria als ‘Paris Proof’ en ecologisch verantwoord.
[Fotobijschrift: Impressie nieuwe MUWI-1, bron: KAW.nl]
Het College van Rijksadviseurs (CRa) onderkent dat het voor woningcorporaties, die gezamenlijk 2,4 miljoen sociale huurwoningen beheren, een enorme en lastige opgave is. Om de corporaties in het denk- en ontwikkelingsproces te helpen, heeft het CRa de publicatie ‘Biobased en natuurinclusief renoveren van corporatiebezit’ uitgebracht.
Het College van Rijksadviseurs is een adviescollege dat vanuit een onafhankelijke positie bewindspersonen gevraagd en ongevraagd adviseert over actuele maatschappelijke opgaven en omgevingskwaliteit. Het College van Rijksadviseurs bestaat uit de Rijksbouwmeester en twee Rijksadviseurs voor de fysieke leefomgeving.
In de publicatie worden een drietal interessante ontwerptrajecten besproken: een project met 6 grondgebonden woningen, een project met 17 portiekflats en een project met 694 woningen in de Vlaardingse buurt ‘MUWI-1’.
Het thema van de grondgebonden woningen is ‘materialen’. Daarmee wordt de focus op passief renoveren gelegd en wordt de factor installaties zoveel mogelijk beperkt. De prefab dakelementen worden gevuld met biobased isolatiemateriaal en behalen een Rc-waarde van 6,2 m²·K/W. Aangezien het na-isoleren van de gevelspouw slechts in beperkte mate een bijdrage aan de vermindering van het warmteverlies zou leveren, worden de bestaande gevels afgebroken en vervangen door kalkhennepblokken. De nieuwe gevels behalen dan een warmteweerstand van 4,5 m²·.K/W. De vrijkomende bakstenen worden hergebruikt door deze te vergruizen en ze te gebruiken als minerale toeslagstof in de stuclaag van de kalkhennepgevel.
De 17 portiekflats zijn gebouwd in 1958. Het gaat om klassieke portiekflats van 4 bouwlagen zonder lift, terwijl het energielabel nog moet worden vastgesteld. Het plan is in ontwikkeling en daarom is aan het ontwerpteam (een samenwerking van drie architectenbureaus) gevraagd een casestudie te maken op basis van één woonblok van de wijk. Het ontwerpend onderzoek richt zich op thema’s als biobased bouwen, aardgasvrij, CO2-neutraal, natuurinclusief en klimaatadaptief. Vanzelfsprekend is tevens de woonkwaliteit van belang. Het ontwerpteam heeft de nieuwe plattegronden van de appartementencomplex in diverse opties uitgewerkt, zoals onder andere het optoppen van het complex, het verbreden, het verlengen, het aanbrengen van een lift en het aanbrengen van een groen dak. De openbare ruimte rond de flats wordt daarbij niet vergeten. Opvallende conclusie van het ontwerpteam is om af te zien van een uniforme aanpak: “Verduurzaming betekent ook differentiatie, verdichting, risicospreiding en aanpassing aan specifieke doelgroepen, evenals het bieden van meer comfort waar nodig of gewenst.” Voor de haalbaarheid, schaalbaarheid en betaalbaarheid van het plan stelt het ontwerpteam voor om gevelelementen te prefabriceren en op de bouwplaats aan het gebouw te bevestigen.
Het derde ontwerpproject is reeds in een vergaand stadium. De bewoners van de Vlaardingse buurt MUWI-1 zijn intensief betrokken geweest bij de ontwikkeling van het plan. De buurtnaam ‘MUWI-1’ is veelzeggend. De woningen (570 appartementen van 50 tot 75 m² en 125 eengezinswoningen van 70 m²) zijn gebouwd zijn onder het MUWI-bouwsysteem, het meest toegepaste naoorlogse bouwsysteem. Het ontwerptraject omvat niet alleen de renovatie van de woningen (isoleren met biobased materialen aan de binnenzijde of aan de buitenzijde?), maar ook de vernieuwing van de buitenruimte. Biodiversiteit en klimaatadaptiviteit zijn uitgangspunten voor een nieuw ontwerp die de bewoners een prettige, groene woonomgeving zal bieden.
De publicatie maakt deel uit van de programmalijn ‘De Nieuwe Bouwcultuur’, die het CRa is gestart om het biobased en natuurinclusie bouwen te stimuleren. In het voorwoord van de publicatie propageert rijksbouwmeester Fransesco Veenstra de ‘Nieuwe Bouwcultuur’ als “Een bouwcultuur waarin de bouw beter in balans is met de natuur. Een bouwcultuur die ook toekomstige generaties een fijne woonplek biedt. De ontwerpen van het ontwerptraject ‘Biobased en natuurinclusief renoveren corporatiebezit’ laten zien dat biobased en natuurinclusief renoveren van sociale huurwoningen haalbaar, betaalbaar en schaalbaar is en dat het kwaliteit kan toevoegen aan de woning en de directe omgeving.”
De publicatie is te downloaden van de site van het College van Rijksadviseurs