Stichting NMD bereidt samen met de Rijksoverheid het milieuprestatiestelsel voor op Europese regelgeving

De aankomende Europese eisen voor het rapporteren van de klimaatimpact van gebouwen roepen vragen op in de bouwsector. Wat verandert er? Wat blijft hetzelfde? En hoe verhouden deze verplichtingen zich tot de bestaande Nederlandse praktijk?

EU-lidstaten moeten vanaf 2028 stapsgewijs rapporteren over de broeikasgasemissies van nieuwe gebouwen over de volledige levenscyclus: vanaf dat jaar geldt de verplichting voor gebouwen groter dan 1.000 m², en vanaf 2030 voor alle nieuwbouw. Deze rapportage-verplichting is vastgelegd in de herziene Energy Performance of Buildings Directive (EPBD IV) en draait om de Whole Life Cycle -Global Warming Potential (WLC-GWP).

Nederland hoeft hiervoor niet van nul te beginnen. Met de Milieuprestatie Gebouwen (MPG) beschikt ons land al over een gedragen en functionerend systeem voor het bepalen van milieueffecten van gebouwen, gebaseerd op de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken. In de basis blijft voor de WLC-GWP het proces hetzelfde. Ook de milieuverklaringen (zowel van bouwproducten als van energiedragers) uit de Nationale Milieudatabase (NMD) worden gebruikt ten behoeve van de WLC-GWP berekening. Het blijft dus onverminderd belangrijk dat producenten de milieudata van hun producten blijven aanleveren.

Stichting Nationale Milieudatabase (NMD) werkt, als beheerder van de Bepalingsmethode en de Nationale Milieudatabase, samen met het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) aan de voorbereidingen om de aansluiting op de Europese eisen mogelijk te maken. De WLC-GWP is daarin geen vervanging, maar een aanvulling. Het betreft een verplichte GWP-indicator die de uitstoot van broeikasgassen over de volledige levenscyclus van een gebouw berekent. Daarbij wordt gerekend met een vaste periode van 50 jaar; bij de MPG wordt bij kantoren ook uitgegaan van 50 jaar en voor woningen van 75 jaar.

De WLC-GWP bouwt deels voort op het bestaande stelsel van de Milieuprestatie. Daarmee ontstaat een robuuste basis voor zowel nationale beleidsdoelen als Europese verplichtingen, inclusief gevalideerde data, softwarekoppelingen en toetsingsprocedures, zonder dat er wordt ingeleverd op kwaliteit of toepasbaarheid voor de Nederlandse bouwsector.

De beschikbaarheid van data is van groot belang. Wij spannen ons in om de beschikbaarheid op een hoog niveau te krijgen en vervolgens te behouden. De komende jaren zal de komst van Europese data gaan toenemen en het is van groot belang om ons daarop voor te bereiden.

Wat is WLC-GWP?

WLC-GWP staat voor Whole Life Cycle Global Warming Potential. De Nederlandse overheid werkt aan de invoering van WLC-GWP -berekeningen als onderdeel van toekomstige regelgeving. Dit betekent dat bij bouwprojecten niet alleen de materiaalgebonden emissies (zoals in de MPG), maar ook de operationele emissies (energieverbruik) over de hele levensduur van een gebouw moeten worden meegenomen. Hiermee wordt de totale uitstoot van broeikasgassen van een gebouw over alle levensfasen in beeld gebracht: van productie en bouw tot gebruik, onderhoud en sloop.  

De invoering van WLC-GWP in Nederland verloopt in meerdere fasen.
De Verzamelwet Klimaat en Groene Groei (juli 2025) bevat bepalingen die de weg vrijmaken voor de wettelijke verankering van WLC-GWP -berekeningen. Er wordt aangesloten bij Europese ontwikkelingen, zoals de herziening van de EPBD (Energy Performance of Buildings Directive).

De periode tot en met 2027 zal in het teken staan van stimulering door vrijwillige toepassing van WLC-GWP benchmarks en subsidieregelingen. Marktpartijen zullen worden geïnformeerd door middel van trainingen en kennisdeling, zoals publicatie van voorbeeldprojecten en best practices.

Vanaf 2028 zal er naar verwachting een wettelijke verplichting voor WLC-GWP -berekeningen komen bij nieuwbouw en grootschalige renovaties met een rapportageverplichting van embodied en operational carbon in CO₂-equivalenten (GWP).

MPG blijft het fundament onder milieuprestatiebeleid

De MPG is sinds 2013 verankerd in de Nederlandse bouwregelgeving. Deze berekening geeft inzicht in de milieuprestatie van een gebouw aan de hand van meerdere milieu-impactcategorieën, gewogen tot één score.

Waar de WLC-GWP uitsluitend de uitstoot van broeikasgassen over de volledige levenscyclus van een gebouw in beeld brengt, richt de Milieuprestatie Gebouwen zich op meerdere milieu-impactcategorieën, waaronder klimaatverandering, grondstoffengebruik, stikstof, biodiversiteit en fijnstofvorming.

De afbeeldingen geven een overzicht van de indicatoren die meegenomen worden in de MPG, MEPG en de WLC-GWP binnen het milieuprestatiebeleid.

Wat doet Stichting NMD?

Stichting NMD bereidt zich, op verzoek van het ministerie van VRO, voor op de komst van de WLC-GWP. Daarbij wordt voortgebouwd op de bestaande structuur van de Bepalingsmethode en de Nationale Milieudatabase.

Stichting NMD schrijft, in opdracht van het ministerie van VRO, een bepalingsmethode voor WLC-GWP op basis van het reeds uitgevoerde onderzoek in opdracht van VRO door LBP|Sight en DGMR en het bestaande stelsel van MKI/MPG. Tevens worden de milieuverklaringen voor de energiedragers geactualiseerd n.a.v. de WLC-GWP systematiek.

Europese data in het Nederlandse stelsel

De Europese Commissie werkt aan de invoering van digitale productpaspoorten en geharmoniseerde milieudata onder de CPR. Dit betekent dat de komende jaren Europese productdata beschikbaar komt voor toepassing in bouwwerkberekeningen.

Stichting NMD zet zich in om:

  • deze data op verantwoorde wijze op te nemen in de Nationale Milieudatabase
  • verschillen tussen Europese en nationale datasets te duiden
  • te voorkomen dat gebruikers uitwijken naar onbetrouwbare bronnen met ongetoetste data

Planning

Europese digitale productpaspoorten en data-uitdagingen

De Europese Commissie werkt aan de invoering van Digital Product Passports (DPP’s) voor bouwproducten als onderdeel van de nieuwe CPR-verordening. Een DPP is een digitaal document waarin productinformatie wordt vastgelegd, zoals technische specificaties, herkomst en milieudata, en dat via een QR-code toegankelijk is. Het doel is om transparantie te bevorderen en circulaire toepassingen te stimuleren.

De invoering van DPP’s en de opname van productdata in Europese registers kent een complex tijdspad, omdat dit onderdeel is van het CPR-acquis. De komende jaren zullen uitvoeringshandelingen en secundaire wetgeving stap voor stap worden vastgesteld. Dit betekent dat producenten en gebruikers rekening moeten houden met gefaseerde invoering en dat er ruimte blijft voor nationale aansluiting en interpretatie.

Het is belangrijk dat ook producten die vallen onder de Ecodesign for Sustainable Products Regulation (ESPR) meegenomen worden in dit proces. Consistente eisen en datakoppelingen zijn noodzakelijk om de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van de informatieketen te waarborgen.

Er zijn nog vragen over samenhang tussen systemen en databronnen, datakwaliteit en praktische toepassing. Stichting NMD verkent daarom, samen met onder meer Rijkswaterstaat (RWS) en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), de mogelijke oplossingen. De Nationale Milieudatabase is aangewezen in de bouwregelgeving en blijft de aangewezen plek voor gevalideerde, toegankelijke milieudata ook in de Europese context.

Benieuwd wat WLC-GWP voor uw organisatie betekent?

Bekijk het overzicht per doelgroep

Het fundament voor duurzame bouw