Nieuwe bouwmaterialen komen van het land
Klimaatminister Rob Jetten heeft 25 miljoen euro beschikbaar gesteld en daarnaast nog 175 miljoen euro gereserveerd om het gebruik van biobased materialen in de bouw te stimuleren. De organisatie ‘Building Balance’ wordt de uitvoeringsorganisatie die in fase 1 (2023-2025) invulling gaat geven aan de doelstellingen van de minister.
“Het opzetten en opschalen van regionale en nationale ketens vormt de kern van onze aanpak”, vertelt Jan Willem van de Groep, de aanjager en initiator van Building-Balance. “Wij zijn bezig drie domeinen aan elkaar te knopen: de landbouw, de industrie en de bouwnijverheid. Eind 2020 vroeg het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit of ik mij wilde bezighouden met het opschalen van het gebruik van bio-grondstoffen in de bouw. Het begon met kleine projecten, daarna werd het een programma en gaandeweg hebben een flink aantal organisaties, zoals provincies, ministerie van BZK en de Rabobank, die biobased bouwen een warm hart toedragen, zich bij het programma aangesloten. We worden nu de uitvoerende organisatie van de landelijke aanpak. Dat is het huidige Building Balance programma XXL zou je kunnen zeggen.”
Jan-Willem van de Groep
Waarom zetten jullie nadrukkelijk in op een ketenaanpak?
“De ketenaanpak is nodig om te voorkomen dat iedereen naar elkaar zit te staren in afwachting of een ander in beweging komt. De kans is groot dat er dan niets gebeurt. Wil een boer de vezelteelt omarmen dan moet hij er vertrouwen in hebben dat hij de vezelproducten kan verkopen aan de industrie die er bouwproducten van maakt. De fabrikant op zijn beurt moet risicovol investeren in de ontwikkeling van nieuwe producten en installaties en ervoor zorgen dat het product aan alle technische eisen voldoet. Dat is alleen maar rendabel als ontwerpers en opdrachtgevers bereid zijn het product voor te schrijven en als bouwbedrijven het product willen inpassen in hun productieproces. Door de landbouw, industrie en de bouw bij elkaar te brengen, kunnen we oplossingen vinden voor de vragen en knelpunten die elk deel van de keten heeft en moet oplossen.”
Building Balance focust zich op het opzetten, stimuleren en ondersteunen van zelfstandige, landelijke en regionale ketens die transparant opereren. Iedere keten moet binnen vier jaar door kunnen doorgroeien naar een vezelareaal van zo’n 1.000 hectare. De ketenprojecten kennen alle hun eigen specifieke dynamiek en werkwijze. We voorkomen dat ketenprojecten het wiel opnieuw uitvinden en delen ervaringen en lessen. Zijn er complexere of kostbare ontwikkelvraagstukken? Dan tillen we deze naar landelijk niveau zodat meerdere regio’s en ondernemers gebruik kunnen maken van centraal ontwikkelde kennis.
Bron: Building Balance
Om welke landbouwproducten gaat het?
“Op dit moment zijn de dominante gewassen graanstro, hennep, vlas en olifantsgras. Hiermee kan je de grootste slag slaan. Vlas kan je niet overal telen. De vlasteelt is vooral te vinden in de klassieke akkerbouw gebieden. Je moet ook verstand hebben van het telen van vlas. Hennep, graan en olifantsgras groeien bijna overal, maar de opbrengst verschilt wel per grondsoort. Op klei is de opbrengst nu eenmaal hoger dan op zandgrond. Hoewel de focus op deze vier gewassen ligt, wil dat niet zeggen dat andere gewassen buiten beeld zijn. Lisdodde en wilgen, bijvoorbeeld, behoren tot de natte teelt en passen goed bij een veenbodem die inklinkt en veel CO2 emitteert door steeds verdere verlaging van de waterstanden. Lisdodde is echter een ingewikkeld gewas om te telen. Voor de wilgen loopt er een project om de toepassing van natuurlijke oeverbeschoeiing op te schalen.”
Waarom zou een boer overschakelen op vezelteelt?
“Er zijn verschillende voordelen. Wij zijn begonnen in de provincies die te maken hebben met de grote extensiveringsopgave. Als je de kaart van de grootschalige stikstofdepositie in Nederland erbij pakt, dan zie je dat er samenhang is tussen onze ketens en de gebieden waar de intensieve veehouderij iets moet. De vezelteelt kan een prima alternatief vormen voor intensieve landbouw in die gebieden. Het is een onderliggend doel van ons project om een extra perspectief te bieden voor de veeboeren die moeten minderen of moeten stoppen. Het is niet dé oplossing, maar het biedt een extra mogelijkheid om de extensiveringsopgave op een goede manier in te vullen.
Maar ook boeren die niet onder de extensiveringsregeling vallen, kunnen er voordeel bij hebben. Akkerbouwers dienen de bodemkwaliteit op peil te houden door verplicht op frequente tijden te telen met zogenaamde ‘rustgewassen’. Ook mais-telende veehouders zijn daar inmiddels aan gehouden. Vezelgewassen behoren per definitie tot de rustgewassen en zijn dus uitermate geschikt om deze wijze invulling aan deze verplichting. Bovendien maakt de vezelteelt zeer beperkt gebruik van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Vanuit het ‘Gemeenschappelijk Landbouwbeleid’ kunnen vezeltelers een vergoeding voor ecodiensten verkrijgen. De vezelteelt is dus gunstig voor de biodiversiteit en de bodem- en waterkwaliteit, terwijl de meerjarige vezelteelten nu al aantrekkelijke perspectieven voor de boeren bieden.”
Hoe bereik je de boeren?
De boerenstand is zeer divers. Dé boer bestaat niet. Ze willen niet allemaal stoppen en ze worden niet allemaal uitgekocht. Je hebt boeren die min of meer gedwongen worden om naar alternatieven te zoeken en ook boeren die heel milieubewust hun bedrijfsvoering willen wijzigen. Wij werken met mensen in de regio die weten wat er speelt en wat er kan. Zij gaan met de boeren het gesprek aan, zowel individueel als in groepsverband. De boeren zijn goed georganiseerd en wij kunnen daarbij aansluiten. Vanzelfsprekend werken we met boeren die open staan voor verandering. Niets is verplicht.”
Samen Biobased Bouwen Achterhoek is een voorbeeld van een ketenproject. Het is een initiatief van wooncorporatie Wonion en wordt mede mogelijk gemaakt door Grondstoffen collectief Nederland, stichting Biomassa Achterhoek en Building Balance. Het Gelderse ketenproject houdt zich onder andere bezig met de ontwikkeling van hennepteelt voor Achterhoekse boeren, het opzetten van proefvelden met miscanthus, zonnekroon en sorghum, de introductie en toepassing van biobased plaatmaterialen en de ontwikkeling van biobased nieuwbouwconcepten zoals onder andere levensloopbestendige woningen.
Meer info: Samen Biobased Bouwen
Hoe realistisch is de omschakeling naar de vezelteelt?
“De doelstelling is heel realistisch, aangezien het agrodomein overzichtelijk en niet zo ingewikkeld is. In 2030 heb je 50.000 ha nodig voor vezelgewassen die in de bouw worden gebruikt. We hebben ca. 1,8 miljoen ha landbouwgrond in Nederland. 50.000 ha is nog geen 3 procent. Maar je moet wel opletten wat je doet en hoe je het doet. Er moeten nieuwe ketens worden gebouwd, zowel op lokaal/regionaal niveau als op landelijk niveau. Er zijn al korte ketens in ontwikkeling waarvan de gewasbewerking beperkt is, zoals inblaassnippers van stro en miscanthus. En je hebt de langere ketens die meer bewerking nodig hebben, zoals hennepwol en vlaswol. Bij de langere ketens gaat het om wat grotere fabrieken die ook meer landelijk opereren. Daarvan bestaan er al een aantal die we helpen opschalen. De omschakeling vraagt wel tijd. De afgelopen jaren hebben we zo’n 500 ha vezelteelt toegevoegd aan de teelt die er al was. We gaan nu opschalen, maar we kunnen niet in één keer 10.000 ha omzetten. Daarvoor is nog geen vraag.”
Welk product is nu het meest kansrijk?
“De meest kansrijke gewassen zijn op dit moment de meerjarige gewassen. Maar aangezien het een paar jaar duurt voordat je de investering hebt terugverdiend, moet je wel een vast vertrouwen hebben in het product en de prijsontwikkeling ervan. Voor het vertrouwen is de ketenaanpak van belang. Olifantsgras bijvoorbeeld is te gebruiken als inblaasisolatie bij houtskeletbouw, maar kan ook bij renovatie goed worden toegepast. Het kan in bestaande daken worden ingeblazen. Met 21 Brabantse woningcorporaties hebben wij afspraken gemaakt om dit regionale product te gebruiken bij de verduurzaming van de daken van hun woningvoorraad. Dan heb je het over 20 tot 30 duizend daken in de komende jaren. Dat perspectief heeft een aanzienlijk aantal Brabantse boeren het vertrouwen gegeven om met vezelteelt aan de gang te gaan.”
Kan de NMD een rol spelen in de ontwikkeling van biobased producten?
“Dat is zeker en het gebeurt ook. Het Witte Vlekkenproject heeft geleid tot een belangrijke uitbreiding van het aantal biobased milieuverklaringen, terwijl ook categorie-3 milieuverklaringen voor biobased producten aan de NMD worden toegevoegd. Dit is van belang omdat de data uit de NMD worden gebruikt bij selectieprocessen en normering. Maar daar mag het niet bij blijven. Voor de daadwerkelijke toepassing van biobased producten is het noodzakelijk dat er meer categorie-1 en categorie-2 milieuverklaringen worden gemaakt. Het koppelen van ‘koolstofcertificaten’ aan de NMD kan daarbij ook helpen. Er wordt nu samen met de NMD en andere partijen nagedacht hoe die koppeling tot stand kan komen. Hopelijk is het vanaf 2024 mogelijk om aan de hand van deze certificaten vast te stellen hoeveel CO2 in een bouwwerk is opgeslagen. Met een milieuverklaring kan de leverancier laten zien dat die opslag op een betrouwbare en onafhankelijke wijze is vastgesteld.”