Kwaliteitsborging vraagt om een duidelijke vastlegging van de (milieu)kwaliteit van bouwproces en bouwproducten
Op 1 januari 2021 treedt de ‘Wet kwaliteitsborging voor het bouwen’ (Wkb) in werking. De wet wil bereiken dat bouwwerken meer dan tot nu toe voldoen aan de voorschriften van het Bouwbesluit en introduceert daarom een nieuw stelsel van kwaliteitsborging. Wat zijn de gevolgen van het nieuwe stelsel voor de toepassing van de voorschriften omtrent milieuprestatie? Specialist kwaliteitsborging Joost Vos en duurzaamheidsspecialist Anne Struiksma, beiden van Nieman Raadgevende Ingenieurs, blikken vooruit.
Hoe wordt de milieuprestatie op dit moment gecontroleerd en hoe zal dat zijn onder de Wkb?
Joost Vos: “Op dit moment wordt de Bouwbesluiteis aan de milieuprestatie hooguit op hoofdlijnen gecontroleerd. Dat geldt zowel voor het gemeentelijk bouwtoezicht als ook voor de proefprojecten die momenteel worden uitgevoerd ter introductie van het nieuwe stelsel. Na 1 januari 2021 zal dat niet direct anders zijn. Zoals de gemeenten prioriteiten in de handhaving stellen, zo werkt kwaliteitsborging met een risicobeoordeling. Natuurlijk wordt er gecontroleerd of er een MPG-berekening is ingediend en of deze voldoet. Maar het risico dat een woning bij de oplevering niet aan de MPG-eis voldoet, is bijzonder klein. Met de gangbare bouwmethoden is de MPG-eis op dit moment makkelijk haalbaar. Bij een drastische aanscherping van de MPG-eis, wordt het anders. Dan gaan we echt kijken waar de risico’s en problemen liggen.”
Met de Wet kwaliteitsborging (Wkb) voor het bouwen verschuift het toezicht op de naleving van het Bouwbesluit van de gemeente naar de private sector. In eerste instantie geldt de Wkb niet voor alle bouwwerken, maar in ieder geval wel voor grondgebonden woningen en bedrijfspanden met beperkte afmetingen. Het doel van de wet is om de kwaliteit van de bouwwerken te verbeteren door een meer systematisch kwaliteitsborgingsproces tijdens ontwerp en uitvoering. Uiteindelijk moet de consument er beter van worden. In het nieuwe stelsel wordt de functie van “kwaliteitsborger” geïntroduceerd. De kwaliteitsborger (veelal een team van toetsers en toezichthouders, elk met een eigen expertise) controleert met behulp van een “instrument” (een voor een bouwwerk ontwikkeld toetsingssysteem) of het bouwwerk voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit. De instrumenten beschrijven de intensiviteit en de aanpak van het kwaliteitsborgingstraject. De borgingsmomenten tijdens de uitvoering zijn gebaseerd op een vooraf gemaakte risicobeoordeling en een borgingsplan. De instrumenten mogen alleen worden gebruikt als ze door de door de overheid ingestelde Toelatingsorganisatie zijn goedgekeurd. Wanneer het bouwwerk naar de mening van de kwaliteitsborger voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit, stelt hij een “as-built-verklaring” op en mag het bouwwerk in gebruik worden genomen.
Waar liggen de risico’s en problemen bij een aanscherping?
Anne Struiksma: “Als de MPG wordt aangescherpt, verwacht ik dat er meer discussie zal komen in de vertaalslag van de berekening naar het feitelijke ontwerp. Als je kijkt naar de materialen die nu in de Nationale Milieudatabase beschikbaar zijn, is dat eigenlijk heel beperkt. Er is nog een groot verschil aan wat er qua materialen feitelijk mogelijk is en anderzijds wat je kan invullen in de berekening. Er zijn nogal wat producten in de markt beschikbaar waarvan de milieukwaliteit niet is vastgelegd. Dat leidt ertoe dat de kwaliteitsborger veel werk krijgt om bepaalde producten te beoordelen en te controleren. Als een specifiek product uit categorie 1 van de Nationale Milieudatabase in de MPG-berekening is opgenomen, dan is het geen probleem. Dat is eenvoudig controleerbaar. Maar bij andere producten kan het een hoop werk opleveren. Voor de kwaliteitsborging zou het prettig en nuttig zijn als de milieukwaliteit van alle bouwproducten duidelijk wordt vastgelegd, maar dat is op dit moment zo makkelijk of betaalbaar nog niet.”
Is het nog mogelijk om volgens de traditionele manier te bouwen of zal milieuprestatie leiden tot een bouwproces dat beheerst wordt door het industrieel bouwen?
Joost Vos: “Als de eis aangescherpt wordt, dan kan het betekenen dat je een merkongebonden isolatie inwisselt voor een specifiek product dat een lagere MPG oplevert. Dus dat geeft minder ruimte. Bij een strengere eis dan nu, zal de MPG veel meer een ontwerptool worden. Men moet vooraf beter nadenken over wat er wel en wat er niet kan en of het kostentechnisch haalbaar is. Maar de praktijk leert dat er tijdens het bouwen veel wordt gewijzigd. Met name in de woningbouw is dat aan de orde, omdat kopers altijd met aanvullingen en wijzigingen komen. Als je meer industrieel gaat werken, moet je het prefab product ook flexibel en aanpasbaar maken of de mogelijkheden voor kopers beperken.”
Hoe zal de kwaliteitsborger omgaan met hergebruikte materialen. Hoe beoordeel je de kwaliteit?
Joost Vos: “Een kwaliteitsborger zal bij de aannemer de taak neerleggen om te onderbouwen dat hergebruikte materialen aan de prestatie voldoen. Bij hergebruik van installaties kan je de prestaties meestal wel meten, denk aan de ventilatiedebieten en aan de geluidsproductie. Maar bij isolatiepakketten is dat wel een stuk lastiger. Isolatie in de spouw kan aangetast zijn door vocht of door ongedierte. Dan voldoet het waarschijnlijk niet meer aan de oorspronkelijke isolatiewaarde. Om isolatiemateriaal een tweede leven te geven, moet de prestatie ervan achterhaald worden. De aantasting kan per isolatieplaat of geveldeel sterk uiteenlopen. De manier om de prestaties voor hergebruik van isolatiemateriaal te bepalen is door dit te meten, mogelijk zelfs plaat voor plaat. Een andere optie is dat een leverancier kan aantonen dat zijn product tegen bijvoorbeeld weersinvloeden bestendig is.”
Anne Struiksma: “De beoordeling van de kwaliteit van materiaal dat 1:1 op wordt hergebruikt, ligt in het voortraject. Als een aannemer een gebruikte installatie inkoopt en pas daarna de kwaliteit ervan gaat bepalen, is hij te laat. Dat zal ook niet gauw gebeuren. Bij de aankoop van her te gebruiken materiaal of producten zal de aannemer aan de leverancier een prestatiebewijs vragen. Dat bewijs zal bij de kwaliteitsborger worden ingediend.”
Verwachten jullie dat het materialenpaspoort een rol kan spelen bij kwaliteitsborging?
Anne Struiksma: “Het is eerder andersom. Er ligt een mooie kans om de kwaliteitsgegevens van het as-built rapport mee te nemen in het gebouwdossier. Je zou de gegevens kunnen gebruiken voor een tweede levensfase van het gebouw of gebouwdelen, oftewel het gebouw als toekomstig materialenbank. Het zou hergebruik een stuk makkelijker maken.”